Prinsjesdag



Deze pagina gaat over de traditie Prinsjesdag.


Oorsprong en Geschiedenis


Prinsjesdag was oorspronkelijk de benaming van de verjaardag van Stadhouder Prins Willem V (1748-1806) op 8 maart.

In die tijd, de Patriottische tijd, was Prinsjesdag een van de populairste volksfeesten in ons land.
Mensen grepen de gelegenheid aan om hun Oranjegezindheid te laten zien.
Vervolgens werd de naam Prinsjesdag gebruikt voor feestelijkheden rondom een lid van het Koninklijk Huis.

Vanaf de jaren 1930 werd het gebruikelijk de jaarlijkse openingsdag van de Staten-Generaal Prinsjesdag te noemen.

Bij de Grondwetswijziging van 1983 werd de zittingsduur van de Staten-Generaal gewijzigd van één jaar naar vier jaar.
Vanaf dat jaar wordt op Prinsjesdag dus niet meer de zitting van de Eerste en Tweede Kamer officieel geopend, maar wordt
met het uitspreken van de Troonrede het begin van het nieuwe parlementaire jaar gemarkeerd.

In de Grondwet staat op welke dag Prinsjesdag valt. Toch was dat niet altijd de derde dinsdag van september.
In de 19e eeuw viel de opening van de Staten-Generaal eerst op de eerste maandag in november en later op de derde maandag in oktober.

In 1848 werd een jaarlijkse begroting ingevoerd. Om de Kamer meer tijd te geven voor de behandeling, werd de opening van de Staten-Generaal
vervroegd naar de derde maandag in september. Een grondwetswijziging in 1887 verplaatste Prinsjesdag van maandag naar dinsdag. Kamerleden die
wat verder weg van Den Haag woonden, hoefden dan niet meer op zondag te reizen om op tijd bij de opening te zijn.

Verenigde Vergadering


Tegen half één komen de leden van de Eerste en Tweede Kamer de Ridderzaal binnen.
Zij zitten direct tegenover de troon en vervolgens verdeeld over het rechter- en linkervak.
De ministers en de staatssecretarissen nemen links van de troon plaats. Achter hen zitten de
leden van de Raad van State, het belangrijkste adviescollege van de regering. Deze aanwezigen bevinden
zich binnen de zogeheten enceinte, die gemarkeerd is met een eenvoudige houten afscheiding. Binnen deze
symbolische afscheiding 'vergadert' het parlement. Buiten de afscheiding is plaats voor de andere Hoge Colleges van Staat,
hoge ambtenaren, vlag- en opperofficieren, leden van de hoge rechterlijke macht, de Commissaris van de Koning in de
provincie Zuid-Holland, de burgemeester van Den Haag, ambassadeurs, bijzondere vertegenwoordigers en speciale genodigden.

De voorzitter van de Eerste Kamer is voorzitter van de Verenigde Vergadering. Even voor één uur opent deze de vergadering.
Vervolgens benoemt de voorzitter een aantal Kamerleden als Commissie van In- en uitgeleide voor de Koning en zijn gevolg.
Deze commissie ontvangt de Koning en de leden van het Koninklijk Huis bij de ingang van de Ridderzaal. De voorzitter van
de Verenigde Vergadering kondigt vervolgens de komst van het staatshoofd aan. Dat is voor de aanwezigen een teken om op
te staan, waarop de leden van het Koninklijk Huis de Ridderzaal betreden. De Koning en Koningin nemen plaats op de troon
en de andere leden van het Koninklijk Huis gaan rechts van de troon zitten. De adjudant-generaal en de andere aanwezige
adjudanten zitten links van de troon, de Grootmeester en Grootmeesteres en de overige leden van de hofhouding rechts.
Dan spreekt de Koning de Troonrede uit.

Na de laatste woorden van de Koning roept de voorzitter: 'Leve de Koning'. De aanwezigen reageren daarop met een driewerf 'hoera'.
De Commissie van In- Uitgeleide doet de Koning en de leden van het Koninklijk Huis uitgeleide naar een zijkamer van de Ridderzaal.
Daarna sluit de voorzitter de Verenigde Vergadering. Als de Koning de Ridderzaal verlaat, staat de Gouden Koets weer gereed.
Deze rijdt vervolgens langs dezelfde route terug naar Paleis Noordeinde.

De Koning en de leden van het Koninklijk Huis die aanwezig zijn geweest bij het uitspreken van de Troonrede,
verschijnen na terugkeer kort op het balkon aan de voorzijde van Paleis Noordeinde.

In augustus sturen ministeries de punten op die ze persé in de Troonrede genoemd willen hebben
naar het ministerie van Algemene Zaken. Ambtenaren maken hier een tekst van, die ziet de vorst ook.
Pas kort voor Prinsjesdag neemt de minister-president de voorlopige tekst uitgebreid door met de
koning. De koning let hierbij op taalgebruik en de inhoud.
De Koning wil wel achter de tekst kunnen staan.
Kort voor Prinsjesdag repeteerd de Koning de tekst een aantal keren voor zichzelf hardop.

Tradities


De uitroep 'Leve de Koning(in)' na het uitspreken van de Troonrede werd in 1897 spontaan geïntroduceerd door het Tweede Kamerlid J.H. Donner.
Collega's namen de uitroep later over van Donner. Sinds 1946 is het traditie dat de voorzitter van de Verenigde Vergadering de uitroep aanheft.

De Koning nodigt op Prinsjesdag een groep mensen uit de Nederlandse samenleving uit om de dag mee te maken op Paleis Noordeinde.
De genodigden van de Koning nemen samen met de hofhouding plaats op de tribune onder de colonnade (zuilengalerij) op het voorplein
van het paleis. Zij kunnen daar het vertrek van de Koninklijke Stoet naar het Binnenhof goed zien. De rest van de rijtoer en de
Troonrede kunnen de genodigden in het paleis via de televisie volgen.

De kleding en de hoeden van de (vrouwelijke) leden van het Koninklijk Huis is een veel besproken onderwerp.
VVD-kamerlid Erica Terpstra droeg in 1977 voor het eerst een hoed in de Ridderzaal tijdens het uitspreken van de Troonrede.
Sindsdien zijn er veel vrouwen in de Ridderzaal aanwezig met een al dan niet opvallende hoed. De hoeden van de genodigden
in de Ridderzaal zijn ook vaak onderwerp van gesprek tijdens Prinsjesdag.

Ridderzaal


Tussen 1815 en 1904 sprak de Koning(in) de Troonrede uit in de vergaderzaal van de Tweede Kamer.
Vanaf 1904 is gekozen voor de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag. In 2006 is de Ridderzaal opnieuw gerenoveerd.

Graaf Willem II van Holland, die ook Rooms Koning was, begon met de bouw van de zaal in 1248.
Zijn zoon, Graaf Floris V van Holland, voltooide de bouw rond 1280. De zaal werd door de
Graven van Holland gebruikt als feestzaal. Philips van Bourgondië ontving hier in 1432 en
1456 het kapittel van de Ridders van de Gulden Vlies.

In 1581 besloten de Staten-Generaal hier Koning Filips II van Spanje niet langer als landsheer te erkennen.
In 1651 bij het begin van het eerste stadhouderloze tijdperk kwamen alle afgevaardigden van de Staten van de
zeven provincies hier bij elkaar. De zaal raakte tijdens de Republiek in verval. In de 17e en 18e eeuw werd
de zaal gebruikt als loterijzaal en in de Franse tijd exercitiezaal van de kadetten.

In het midden van de 19e eeuw was het gebouw een ruïne. Er was een goot middenin de zaal gegraven voor de afwatering.
In 1861 werd de zaal opgeknapt. Landsbouwmeester Rose liet er een gietijzeren kap opzetten die op twee rijen gietijzeren zuilen stond.
Hierdoor ontstond er een soort van driebeukig kerkje dat vanaf 1878 het oud-archief van Binnenlandse Zaken huisvestte.

De gebouwen die in de loop der tijden aan de Ridderzaal gebouwd waren, werden afgebroken. In 1904 werd de zaal gerestaureerd in neogotische stijl.
Architect Cuypers zorgde voor een smaakvol interieur met Turkse kleden op de vloer en Turkse wandtapijten aan de muur. Deze zijn in 1954 verwijderd
toen Keizer Haile Selassie op staatsbezoek kwam. Men bracht toen provinciale vlaggen aan. De zaal die onder Cuypers een zandkleurige verfje had gekregen,
werd witgeschilderd.

De Ridderzaal is sinds het begin van 20ste eeuw niet alleen in gebruik als vergaderzaal van de Verenigde Vergadering
van de Staten-Generaal, waarin de Koning de Troonrede uitspreekt, maar ook als zaal voor het houden van grote ontvangsten
en diners en voor het houden van congressen en conferenties. Zo vond hier de Ronde Tafelconferentie plaats die leidde tot
de erkenning van Indonesië in 1949. De regering bood hier Koningin Beatrix een diner aan ter gelegenheid van haar 25-jarig
regeringsjubileum en aan Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima aan de vooravond van hun huwelijk.

Toen in het begin van deze eeuw bleek dat de bekleding van de troon, die sinds 1904 in de Ridderzaal staat, versleten was,
heeft men het interieur van de hele zaal opnieuw bekeken. Besloten werd de zaal opnieuw in te richten voor gebruik in de 21e eeuw.
De renovatie werd voltooid in 2006. Pronkstuk zijn de negentien wapenkleden van de twaalf provincies, de overzeese rijksdelen en Europa.
Op de schouw aan de noordkant is de tekst aangebracht van artikel 1 van de Grondwet 1848.

De Ridderzaal is in beheer bij het Rijksvastgoedbedrijf. Het bezoekerscentrum van ProDemos, het Huis der Democratie,
organiseert rondleidingen door de Ridderzaal, waarbij ook de Eerste Kamer en de Tweede Kamer bezocht worden.







Tussen 1815 en 1904 sprak de Koning(in) de Troonrede uit in de vergaderzaal van de Tweede Kamer.
Vanaf 1904 is gekozen voor de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag.
In 2006 is de Ridderzaal opnieuw gerenoveerd.

Kleding op Prinsjesdag


Mannen komen in jacquet of donker pak naar de Ridderzaal.
De leden van het Koninklijk Huis dragen gala kleding.
Dat houdt in dat de dames een lange jurk dragen en de heren een gala-uniform of jacquet.

Route naar het Binnenhof


De Koning maakt de tocht naar het Binnenhof in de koets. Hij vertrekt op Prinsjesdag om klokslag één uur van Paleis Noordeinde.

De Koning wordt vergezeld door zijn echtgenote Koningin Máxima, Prins Constantijn en Prinses Laurentien,
leden van de hofhouding en een militair ere-escorte. Bij het paleis en bij de Ridderzaal staan erewachten en een muziekkorps.

Tijdens de rit klinkt iedere minuut een saluutschot vanaf het Malieveld in Den Haag om de bevolking te laten weten
dat het staatshoofd op weg is naar de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.

Als de Koning op het Binnenhof is aangekomen, zet een muziekkapel het Wilhelmus in. Deze kapel staat naast het bordes van de Ridderzaal
opgesteld. De Koning en de andere leden van het Koninklijk Huis groeten het vaandel en gaan vervolgens het bordes op.

Koning Willem I heeft in 1815 op de eerste dag van zijn koningschap het ceremonieel van de Koninklijke stoet
vastgelegd in een Koninklijk Besluit: 'Zijne Majesteit in eene koets met acht paarden bespannen,
met een rijknecht te voet naast ieder paard en nevens de koets aan beide zijden drie lakeien.'

Tot 1890 vergezelden alleen mannelijke leden van het Koninklijk Huis de Koning.

De route naar het Binnenhof is in de loop van de jaren veranderd. Vroeger reed de koets het Binnenhof op via de
Stadhouderspoort aan het Buitenhof. De route die de Glazen Koets rijdt, loopt via Noordeinde, Heulstraat, Kneuterdijk,
Lange Voorhout, Tournooiveld en de Korte Vijverberg naar het Binnenhof waar de koets stopt voor de Ridderzaal.

Galaberline


Het Staldepartement beschikt over zes galaberlines. De naam komt van Berlijn, de stad waar het
rijtuig in 1662 ontworpen werd. Berlines zijn gesloten rijtuigen, geschikt voor vier personen.

Uiterlijk


De rijtuigen zijn zwart en ossenbloedrood gelakt en worden met twee of vier paarden bespannen. De galaberlines worden regelmatig gebruikt.
Zij vervoeren bijvoorbeeld de buitenlandse ambassadeurs die bij hun aantreden hun geloofsbrieven aanbieden aan de Koning op Paleis Noordeinde.

Gala-Glasberline


De Gala-glasberline is de oudste Koninklijke berline en is in 1836 gebouwd door de firma Pearce&Co in Londen voor de Prins van Oranje, de latere
Koning Willem II. De wanden aan de binnenkant zijn bekleed met rood laken. Op de vloer ligt een tapijt van rood velours. Prinses Margriet en prof.
mr. Pieter van Vollenhoven gebruikten de Gala-glasberline bij hun huwelijk in 1967. De zijwanden werden vervangen door glas waardoor rondom uitzicht
is en sindsdien wordt dit rijtuig de Gala-glasberline genoemd. Prinses Margriet en prof. mr. Pieter van Vollenhoven maakten jaarlijks op Prinsjesdag
gebruik van de Gala-glasberline. Tegenwoordig wordt de Gala Glas Berline gebruikt door Prins Constantijn en Prinses Laurentien op Prinsjesdag.

Van 10 januari 2017 t/m 4 juni 2017 was de Gala GlasBerline voor het publiek van dichtbij te zien in het Koetshuis van museum
Paleis Het Loo, dit ter gelegenheid van het gouden huwelijksjubileum van H.K.H. Prinses Margriet en prof. mr. Pieter van Vollenhoven.

Hieronder foto's van de Gala Berline:







Hieronder een foto van de Gala Glas Berline:





Glazen Koets


Koning Willem I bestelde de Glazen Koets in 1821 bij de Brusselse rijtuigbouwer Pierre Simons, die het rijtuig in 1826 afleverde.
Het is daarmee het oudste rijtuig van het Koninklijk Staldepartement.

Uiterlijk


De Glazen Koets heeft een donkerblauwe kast, afgezet met een brede vergulde lijst van laurier- en eikenbladeren. Het rijtuig heeft zeven
ramen met geslepen glas. De naam komt van het glas dat de kwetsbare ornamentenrand die onder de vensters op de kast van de koets is
aangebracht, beschermt. Het interieur is bekleed met purper en beige fluweel en voorzien van geborduurde passementen, de zitkussens
zijn gevuld met een vulling van paardenhaar. De hemel is gemaakt van geborduurde beige en hemelsblauwe zijde.

Gebruik


De Glazen Koets wordt alleen bij speciale gelegenheden gebruikt. Zo was het rijtuig onder meer te zien bij het huwelijk van Prinses
Juliana en Prins Bernhard en het huwelijk van Prinses Beatrix en Prins Claus. De koets staat in het Koninklijk Staldepartement.
Tussen 1904 en 1923 werd soms de Gouden en soms de Glazen Koets gebruikt, maar na 1923 is deze koets niet meer ingezet voor Prinsjesdag.
Onlangs is de Glazen Koets gerestaureerd. Vanaf Prinsjesdag 2016 rijden Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima in de Glazen Koets.

De Glazen Koets is in 2015 gerestaureerd. De restauratie van het rijtuig heeft, na twee jaar historisch vooronderzoek, vijf jaar geduurd.
Van 17 maart 2015 t/m 21 juni 2015 was de Glazen Koets en de tentoonstelling over de restauratie in het Louwman Museum te zien.







Gouden Koets


In 1898 werd aan de jonge Koningin Wilhelmina een inhuldigingsgeschenk aangeboden
door de Amsterdamse burgerij: een bijzondere staatsiekaros, de Gouden Koets.

Voor het schenkingscomité was het een probleem dat Koningin Wilhelmina vóór haar inhuldiging te kennen had gegeven
dat zij ter ere van deze gebeurtenis geen geschenken zou aannemen. Pas nadat veel brieven en telegrammen verstuurd
waren en er heel wat afgepraat was in vergaderingen, besloot de Koningin in 1901 de koets toch te aanvaarden.

Op 7 februari 1901 werd de Gouden Koets voor het eerst gebruikt bij het huwelijk van Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik.

Constructie Gouden Koets


Het bouwen van de koets stelde hoge eisen aan het vakmanschap van ontwerpers en constructeurs. In Amsterdam was in die tijd veel kennis op het
gebied van rijtuigbouw aanwezig. De opdracht voor de bouw van de Gouden Koets ging naar de firma Spijker, later ook bekend om zijn automobielen.

Eisen aan de bouw


Voor de bouw van de koets moest een groot aantal problemen worden overwonnen. De koets moest zo gemaakt worden, dat de Koningin haar volk,
en het volk zijn Koningin goed kon zien. Ook moest de koets zo hoog worden dat zij er rechtop in kon staan. De koets mocht echter ook weer
niet te kolossaal worden, want het moest door smalle, niet al te hoge poorten kunnen, zoals die op het Binnenhof in Den Haag.

De bespanning


De Gouden Koets is bestemd om door acht paarden te worden getrokken, vandaar de bijzondere hoogte van de bok.
De koetsier moet immers het gehele span kunnen overzien. Op het voorste paard zit een postiljon.

Traditie en vernieuwing


Bij hun ontwerp gingen de gebroeders Spijker uit van het staatsierijtuig zoals dat in de negentiende eeuw veel voorkwam. Wel werden de
laatste snufjes op het gebied van de rijtuigbouw toegepast. Zo kreeg de koets massief rubberen wielbanden en elektrische verlichting.

Materialen


De naam van de Gouden Koets is enigszins misleidend. Het rijtuig is namelijk gemaakt van Javaans teakhout. Dit hout is deels beschilderd, deels verguld
met bladgoud. Aan dit bladgoud heeft de koets zijn naam te danken. Bij het vervaardigen van de koets is er bewust naar gestreefd zoveel mogelijk materialen
te gebruiken uit het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden. Zo is in de koets vlas verwerkt uit Zeeland, leer uit Brabant en ivoor uit Sumatra.

De versiering


De versiering van de koets is uitgevoerd in Hollandse renaissancestijl, de stijl van de Gouden Eeuw. Aan Nicolaas van de Waay,
hoogleraar aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten, werd het schilderwerk opgedragen. Pierre van den Bossche en Willem Crevels
ontwierpen de beeldgroepen. In de afbeelding van allerlei planten, dieren en figuren uit de Oudheid en uit legenden, moest symbolisch
en allegorisch worden uitgedrukt wat het Nederlandse volk zijn Koningin aan goede wensen en zegenbeden mee wilde geven. Het geheel moest
wel harmonieus zijn. Ieder onderdeel moest passen bij de rest en toch een eigen boodschap overbrengen.

Op de naven van de assen staan geschilderde zonnen die het "mild schijnende koningschap" uitbeelden. De spaken "schieten"
als stralen naar de velgen, die het firmament voorstellen. In dit firmament zijn de tekens van de dierenriem te zien. De
scharnieren en deursloten van de koets zijn versierd met motieven van de hond en de uil, symbolen voor trouw en waakzaamheid.
Op de treden zijn waterlelies geschilderd, een symbool van voorzichtigheid. De zwemvogels die de bok schragen, stellen de snelheid voor.

De vier panelen van het rijtuig zijn gesierd met schilderingen: op de voorzijde, die de toekomst symboliseert, staat rechts
een voorstelling van "het onderwijs aan het volk" en links "het recht, dat diegenen uit het volk beschermt, die hulp behoeven:
een gekwetste arbeider, een blinde grijsaard, een weduwe en wezen". De hoop op verbetering van de toen niet al te beste sociale
voorzieningen is duidelijk aanwezig. Onder deze voorstelling is in een bas-reliëf de "levensverzekering" weergegeven.

De schildering op de rechterzijde van de koets stelt voor de "hulde van Nederland" en die op de linkerzijde de "hulde der koloniën".
Op de achterzijde van de koets vereeuwigt de "Muze der Historie" in het "Boek van de Tijd" de volkshulde bij de inhuldiging van
Koningin Wilhelmina. Op de achtergrond van deze voorstelling is een gezicht op Amsterdam met het Paleis op de Dam en de Nieuwe Kerk
geschilderd met in de verte scheepvaart op het IJ en de Amstel.

Op het dak van de koets is een beeldengroep te zien die de welvaart voorstelt. De vier sectoren van de economie schragen de kroon,
de scepter en het rijkszwaard, die bovenop een kussen liggen. De handel wordt gesymboliseerd door een staf en een leeuw. De arbeid,
met hamer, draagt een salamander als symbool van het vuur. De landbouw wordt verbeeld door een korenschoof en een sikkel, de veeteelt
door een schaap. De symbolen van de scheepvaart zijn de sextant en de dolfijn. Om de vier hoeken van de bovenrand staan kinderfiguurtjes,
die de Koninklijke wapens met lauweren omkransen. Cherubijntjes vlechten boven de portieren zegekransen om de Koninklijke initialen.

De kroonlijst vertoont de wapens van de toenmalige elf provincies. Als trotse schenker van de koets liet Amsterdam het
wapen van Noord-Holland - evenals het wapen van Amsterdam zelf - iets groter uitvoeren dan die van de andere provincies.

De lijst wordt op de hoeken ondersteund door vier legendarische figuren. In hun handen dragen zij lantaarns. Deze lantaarns, met bovenop
de Koninklijke kroon, werden zo ontworpen, dat ze, uitzonderlijk in die tijd, ook gebruikt konden worden voor elektrische verlichting.

Onder de ramen van de koets loopt een fries, waarin in reliëf zijn gesymboliseerd: godsdienst, leger, recht, kunst, wetenschap en arbeid.

De Gouden Koets is versierd met hoorns van overvloed, narren met in hun handen ivoren handvatten,
leliën en rozen - symbolen voor de trouw -, en een cartouche met het jaartal 1898.

De binnenzijde


De binnenbekleding van de koets is geheel met de hand geborduurd. Vijftien miljoen steekjes waren nodig voor een ivoorkleurig fond met
oranjebloesem en cherubijntjes. Het plafond is in vlakken verdeeld, waardoor zoveel mogelijk vrouwen de gelegenheid kregen aan de koets
mee te werken. De vakken worden afgesloten met vergulde bogen, die zich in het midden samenvoegen en de in lauweren gevatte initialen van
Koningin Wilhelmina vormen. Deze initialen worden beschenen door een matgouden zon. De zijwanden zijn geborduurd met de wapens van de
provincies, het rijkswapen en twee Amsterdamse wapens: het oude wapen, vastgesteld in 1816, en het wapen uit 1898.

Het tapijt op de vloer is versierd met tulpen, narcissen en hyacinten om het met Nederlandse bloemen bestrooide levenspad van de Koningin te symboliseren.
Door de zo strak mogelijk gehouden lijnen, het egale gouden fond, de tere kleuren en de lichte beschildering heeft de koets een grote harmonie verkregen.

Gebruik Gouden Koets


Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik maakten op hun huwelijksdag, 7 februari 1901, voor het eerst van de Gouden Koets gebruik.
De Gouden Koets is daarna ook ingezet bij de huwelijken van Prinses Juliana en Prins Bernhard (1937), Prinses Beatrix en Prins Claus (1966),
Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima (2002). Ook werd hij gebruikt bij de doop van Prinses Juliana (1909) en de doop van Prinses Beatrix (1938).
Met uitzondering van speciale gelegenheden is de Gouden Koets sinds 1903 slechts één keer per jaar, op Prinsjesdag, te zien.

Gebruik Gouden Koets tijdens Prinsjesdag


In 1903 werd de Gouden Koets voor de eerste maal gebruikt om de Koningin en Prins op Prinsjesdag naar het Binnenhof te rijden.
Een vaste gewoonte werd hiermee ingeluid, al is de koets lang niet ieder jaar op Prinsjesdag gebruikt. Bevreesd als men was de
koets te beschadigen, werd aanvankelijk bij slecht weer de Glazen Koets gebruikt in plaats van de Gouden Koets.

Ook in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd de Gouden Koets niet bij de opening van de Staten-Generaal gebruikt.
Koningin Wilhelmina verkoos in deze jaren van soberheid en schaarste een auto. Koningin Juliana herstelde na haar inhuldiging
in 1948 de traditie om in de Gouden Koets naar het Binnenhof te rijden. Deze traditie werd in 1974 nog een keer onderbroken.
Naar aanleiding van de gijzeling in de Franse ambassade - vlakbij het Binnenhof in Den Haag - werd het toen passender gevonden
auto's te gebruiken. In 2015 is na Prinsjesdag begonnen met het vooronderzoek voor de restauratie van de Gouden Koets. In 2016
is begonnen met de restauratie en deze restuaratie is afgerond in 2021. Sinds 2016 wordt met Prinsjesdag de Glazen Koets ingezet.

Gouden Koets bezichtigen


De Gouden Koets staat vrijwel het gehele jaar in de Koninklijke Stallen achter het Paleis Noordeinde in Den Haag
Slechts bij hoge uitzondering bestaat de mogelijkheid de Gouden Koets van dichtbij te bekijken. De Gouden Koets was van dichtbij te
bewonderen op de Tentoonstelling 'Ja ik wil' in de Nieuwe Kerk in Amsterdam die plaatsvond van 17 november 2001 tot 20 januari 2002.
Van 27 augustus 2015 t/m 6 september 2015 was de Gouden Koets voor het publiek van dichtbij te zien in het Koetshuis van museum Paleis Het Loo.

Van 27 augustus 2015 t/m 6 september 2015 was de Gouden Koets voor het
publiek van dichtbij te zien in het Koetshuis van museum Paleis Het Loo.
De website beheerster heeft de Gouden Koets toen bewonderd en er foto's van gemaakt.















Gouden Koets na restauratie in tijdelijke bruikleen aan Amsterdam Museum voor
tentoonstelling 'Gouden Koets - Geschenk van Amsterdam', 8 september 2020


De Gouden Koets is sinds 2016 in restauratie. Na afronding hiervan in 2021 zal het rijtuig,
net als destijds de gerestaureerde Glazen Koets in 2015, te bezichtigen zijn door het publiek.

De gerestaureerde koets wordt door het Koninklijk Staldepartement en de Koninklijke Verzamelingen tijdelijk in bruikleen gegeven aan het Amsterdam Museum
voor de tentoonstelling 'Gouden Koets - Geschenk van Amsterdam'. De tentoonstelling opent in juni 2021 en zal te zien zijn tot november 2021.

De Gouden Koets werd in 1898 door de inwoners van Amsterdam geschonken aan Koningin Wilhelmina, toen zij op 18-jarige
leeftijd werd ingehuldigd. Er werkten meer dan twaalfhonderd ambachtslieden aan de koets. Zo hielpen de weesmeisjes
uit het Burgerweeshuis, de huidige locatie van het Amsterdam Museum, mee aan het borduren van de kussens in de koets.

Het volledig gerestaureerde rijtuig wordt in een glazen behuizing op de binnenplaats van het museum geplaatst. Onderdeel van de tentoonstelling
is een breed publieksprogramma, waarbij bezoekers, geïnteresseerden en deskundigen kunnen meepraten over uiteenlopende thema’s die verbonden
zijn met de Gouden Koets als Nederlands cultureel erfgoed. Hierin is ook aandacht voor verschillende perspectieven op de geschiedenis.

Naast de rijtoer op Prinsjesdag was de Gouden Koets in 2015 kort voor aanvang van de restauratie
nog te zien tijdens het evenement 'Paardenkracht en Autopracht' op Nationaal Museum Paleis Het Loo.

Bron: RVD, https://www.koninklijkhuis.nl/

Amsterdam Museum presenteert tentoonstelling Gouden Koets, 9 maart 2021


Op vrijdag 18 juni 2021 opent in het Amsterdam Museum de tentoonstelling De Gouden Koets. Na een
restauratie van ruim vijf jaar is de Gouden Koets voor het eerst weer voor publiek te zien. Het
rijtuig wordt tot en met 27 februari 2022 in bruikleen gegeven aan het Amsterdam Museum. Daarmee
keert de koets tijdelijk terug naar de stad die hem in 1898 aan koningin Wilhelmina schonk, Amsterdam.

De Gouden Koets wordt getoond in een glazen behuizing op de grote binnenplaats van het Amsterdam Museum.
Bezoekers kunnen de gerestaureerde koets in alle rust van heel dichtbij bekijken. In zes museumzalen
rondom de binnenplaats, alle met zicht op de Gouden Koets, worden uiteenlopende verhalen uitgelicht.
Honderden cultuurhistorische objecten, schilderijen, Oranjesnuisterijen, kledingstukken, spotprenten,
foto’s en bewegende beelden geven een veelzijdig beeld van de geschiedenis en het gebruik van de
Gouden Koets en de discussies uit verleden en heden over dit iconische voertuig.

De Gouden Koets is bedacht als cadeau voor de inhuldiging van de eerste vrouw op de Nederlandse troon, de toen
achttienjarige koningin Wilhelmina. Al sinds zijn ontstaan kent de koets fans en critici. De Gouden Koets is
dan ook veel meer dan alleen een voertuig. Het rijtuig staat symbool voor iets groters: het Oranjehuis, de
democratie, de zelfbewuste hoofdstad Amsterdam, het sprookje (of: de gouden kooi) van het vorstelijke bestaan,
het Koninkrijk der Nederlanden, het koloniale verleden. In de tentoonstelling, die daarom meerstemmig is opgezet,
komen al die betekenissen aan de orde. De bezoeker ontmoet de bedenkers, bouwers, toeschouwers, demonstranten,
nazaten van de mensen die op de koets staan afgebeeld en natuurlijk de gebruikers: de Oranjes.

Het rijtuig is inzet van een actueel debat. Is het wenselijk dat de koets na de restauratie blijft rijden op
Prinsjesdag en tijdens Oranjehuwelijken en inhuldigingen? Verdient het rijtuig aanpassingen, of hoort hij in
een museum thuis? De tentoonstelling belicht uiteenlopende perspectieven op de koets om het debat over dit
controversiële rijdende erfgoed verder te brengen. Het Amsterdam Museum nodigt bezoekers ook uit hun opvattingen
te delen en met augmented reality een alternatieve Gouden Koets te maken. Dertien hedendaagse kunstenaars tonen
in de tentoonstelling werk dat aansluit bij de thematiek van de koets. Voorafgaand en tijdens de looptijd van
de tentoonstelling reist het museum bovendien met een mobiele onderzoekinstallatie langs alle provinciehoofdsteden,
om informatie over de koets te delen en in kaart te brengen welke visies op de Gouden Koets leven in Nederland.
De tentoonstelling De Gouden Koets is te zien van 18 juni 2021 t/m zondag 27 februari 2022 in het Amsterdam Museum.

Een geschenk van een verdeeld Amsterdam

Het idee voor de Gouden Koets ontstond in een stad in verandering. De tentoonstelling neemt de bezoeker
allereerst mee naar het Amsterdam van het eind van de negentiende eeuw, dat na een lange periode van
stilstand in razend tempo uitgroeide tot een moderne en zelfbewuste hoofdstad. Waar tot voor kort
stadsmuren hadden gestaan verrezen treinstations, fabrieken, luxe hotels en nieuwe wijken. In dertig
jaar tijd verdubbelde het aantal inwoners, mede door de komst van grote aantallen plattelandsbewoners.
Wat deelden de Amsterdammers nog met elkaar? Vrouwen en arbeiders streefden naar een volwaardige positie,
jongeren zochten hun eigen weg en ook in de kerken was het onrustig. De behoefte aan een verbindend symbool
groeide: Oranje. Koning Willem III (1817-1890) bracht echter weinig mensen in vervoering. Zijn jonge dochter,
Koningin Wilhelmina (1880-1962), sprak meer tot verbeelding. Tijdens de acht jaar durende aanloop naar haar
meerderjarigheid en inhuldiging groeide de wens haar met de hele stad een cadeau te geven.

Die wens leefde zeker bij Leendert Mens. De familie Mens woonde in de Jordaan en was de
drijvende kracht achter de Oranjevereniging Willemstraat, waar volgens deoverlevering het
idee voor de Gouden Koets ontstond. De tentoonstelling toont de geschenken die hij van het
hof ontving als dank voor zijn loyaliteit, waaronder een sigarenhouder die door koningin-regentes
Emma zelf zou zijn gemaakt. Het verhaal van de familie Mens en de getoonde Oranjeverzamelingen
illustreren dat de liefde voor Oranje in volksbuurten als de Jordaan traditioneel groot was.
Ook de grachtengordelbewoners steunden het idee van de Gouden Koets als geschenk. Maar niet
iedereen was enthousiast over het koningshuis. Amsterdam werd in deze periode een centrum van
socialisten en anarchisten - uitgesproken tegenstanders van de monarchie, zoals blijkt uit de
spotprent Heintje en Emma in De Roode Duivel van oktober 1894, waarin het staatshoofd werd bespot.
Er volgden confrontaties tussen 'rood' en 'oranje' en de zorgen over de polarisatie namen toe. De
Gouden Koets moest de saamhorigheid bevorderen. Met een huis-aan-huis campagne werden alle Amsterdammers
uitgenodigd een bijdragete leveren, wat ook veel kritiek op de 'gouden kwartjeswagen' opleverde.

Nederland en de koloniën

De initiatiefnemers van de Gouden Koets vonden dat de koloniën daarop niet mochten ontbreken. Koningin Wilhelmina
werd immers staatshoofd van vijf miljoen Nederlanders, een half miljoen onderdanen in Suriname enop de voormalige
Nederlandse Antillen, en van de meer dan veertig miljoen inwoners van Nederlands-Indië. In de tentoonstelling en
de audiotour wordt uitgebreid stilgestaan bij de relatie tussen het Oranjehuis en de koloniale wereld.

Op de koets staan verschillende verwijzingen naar de koloniën, waaronder het veelbesproken paneel 'Hulde der Koloniën'
geschilderd door Nicolaas van der Waay. Om die verwijzingen en het beeld dat destijds over de koloniën bestond te
begrijpen wordt in de tentoonstelling De Gouden Koets gekeken naar de kolonialetentoonstelling uit 1883 op het
Museumplein. Zo'n anderhalf miljoen Nederlanders maakten op deze Wereldtentoonstelling kennis met de koloniën. De
bedenkers en makers van de Gouden Koets waren daar ook aanwezig. De broers Spijker stonden er met rijtuigen en
Nicolaas van der Waay schilderde allegorische portretten voor een van de paviljoens. Dit werpt de vraag op in
hoeverre zij de verbeelding van de koloniën op de Gouden Koets baseerden op de Wereldtentoonstelling van 1883.
In de tentoonstelling De Gouden Koets wordt een veelzijdige selectie van wat de broers Spijker en Van der Waay
gezien moeten hebben getoond: een overdaad aan producten, grondstoffen en cultuuruitingen. De ambitie van de
organisatoren: 'moderne Westerse beschaving brengen in de koloniale wildernis, en de koloniale wildernis laten
zien aan het moderne beschaafde publiek in Amsterdam'. Daarom werden ook koninkrijksgenoten uit Indië en Suriname
tentoongesteld. Kunstenaar Nelson Carrilho, nazaat van een van de mensen uit Suriname die gepresenteerd werd op
de wereldtentoonstelling, reflecteert met zijn werk op de koloniale tentoonstelling en het kolonialisme.

De Gouden Koets ontleed

Dat elke vierkante centimeter van de Gouden Koets een symbolische betekenis heeft is niet overdreven. In een zaal in
de tentoonstelling wordt de koets daarom geheel ontleed, met behulp van fotografie en historische voorwerpen. Zo wordt
onder andere duidelijk dat op de koets een protestantse bijbel, katholiek kruis en joodse thora zijn afgebeeld. De
vrouwenfiguren op het dak staan voor de bronnen van de welvaart: landbouw, handel, scheepvaart en nijverheid. De
koets met al zijn symbolen laat zich lezen als een verhaal over de relatie tussen Nederland en de Oranjes.

De Gouden Koets moest tonen wat Nederland in huis had, gemaakt door de beste vaklieden en met materiaal uit
heel het koninkrijk. Zo schittert het dunne laagje bladgoud op teakhout uit Java. In een serie filmclips gaan
de restauratoren in op de gebruikte materialen en de werkwijze van de bouwers. Waarom moest de Gouden Koets er
bij de oplevering bijvoorbeeld al oud uitzien? En waarom heeft de koets geen witte banden meer, zoals in 1898,
maar zwarte? Waar zat de accu verstopt die nodig was voor de elektrische verlichting, destijds een novum? Het
schilderwerk verdient extra aandacht. De originele schetsen van Nicolaas van der Waay maken duidelijk wat er nu
precies op de vier beschilderde panelen te zien is, waaronder het veelbesproken 'Hulde der Koloniën'. Die
allegorische schildering toont hoe 'de West' (Suriname en de voormalige Antillen) en 'de Oost' (Indonesië)
geschenken brengen en eer betonen aan de Nederlandse Maagd. Een audiovisuele productie legt dit in de tentoonstelling
uit. Een eigen kijk op het paneel biedt het kunstwerk Colonies van Ishwanto Hartono, dat in deze zaal te vinden is.

In deze zaal draait het ook om de makers van de Gouden Koets. Een indringende fotoserie toont de
ambachtslieden die de koets maakten. Twaalf mannen werkten in de fabriek Spyker bijna twee jaar
lang aan de koets. In de audiotour maakt de bezoeker kennis met een van hen, bankwerker C.H. Bos.
De bezoeker ontmoet via prenten en schilderijen de dames van Tesselschade, Arbeid Adelt en de
meisjes uit het burgerweeshuis, het gebouw waar nu het Amsterdam Museum is gevestigd. Samen waren
zij verantwoordelijk voor het borduurwerk van het gehele interieur van de koets. Ruim 15 miljoen
steekjes. Hoewel de koets voor de eerste vrouw op de troon bestemd was, waren zij de enige
vrouwen die een ambachtelijke bijdrage leverden. Ook wordt in de zaal gedetailleerd aandacht
besteed aan het restauratieproces van de Gouden Koets in de afgelopen jaren.

De koets in gebruik

In 1898 kreeg Koningin Wilhelmina de Gouden Koets aangeboden ter gelegenheid van haar inhuldiging.
Bezoekers krijgen met souvenirs en historische foto- en filmbeelden een beeld van de inhuldigingsfeesten
in heelhet koninkrijk - ook in de koloniën werd gevierd. Echter pas in februari 1901 aanvaardde Koningin
Wilhelmina het geschenk van de stad Amsterdam en ging de Gouden Koets naar Den Haag, per trein. De originele
oorkonde van overdracht is in de tentoonstelling te zien. In diezelfde week reed zij voor het eerst in de
koets, tijdens haar huwelijk met Hertog Hendrik van Mecklenburg. De Gouden Koets bleef sindsdien in gebruik
voor feestelijkegelegenheden als een doop of huwelijk. Sinds 1903 wordt de koets bovendien gebruikt op
Prinsjesdag, de opening van het parlementaire jaar. De bezoeker ontdekt in de tentoonstelling dat het gebruik
van de Gouden Koets is voorbehoudenaan de Oranjes en altijd gepaard gaat met ceremonieel: een rijtoer met de
koets maakt de vorst zichtbaar, maar benadrukt tegelijkertijd de afstand tussen vorst en volk. In de
tentoonstelling is een stoet van lakeien, postiljons en koetsiers in vol ornaat nagebootst. De stoet laat
de bezoeker al het ritueel en protocol dat met een rijtoer van de Gouden Koets gepaard gaat ervaren. Dat
het niemand onberoerd laat als de Gouden Koets langsrijdt blijkt ook uit de grote audiovisuele presentatie
bij de stoet waarin de Gouden Koets door de tijd heen rijdt en de bezoeker ziet hoe toeschouwers erop reageren.

Terwijl ze de stoet volgen lopen de bezoekers demonstranten tegemoet. De Gouden Koets
is misschien wel het meest zichtbare symbool van de monarchie en daardoor ook een
belangrijk mikpunt van tegenstanders daarvan. In 1966 verstoorden Provo's de
huwelijksstoet van Beatrix en Claus met rookbommen en in 1980 reed het rijtuig
helemaal niet uit vrees voor krakers en oproer. De koets werd in 2002 met een
zakje witte verf bekogeld en toont nog de sporen van de waxinelichthouder die
hem in 2010 trof. Recent protest richt niet zozeer tegen de monarchie maar,
vanwege het paneel 'Hulde der Koloniën', tegen de koets zelf en de doorwerking
van hetkolonialisme en racisme in onze samenleving.

Deze grote tentoonstellingszaal geeft tevens een overzicht van het gebruik van de koets
sinds 1901, met bijzondere enfascinerende verhalen. Zo was de Gouden Koets in 1949 het
hoogtepunt van een varende tentoonstelling om de wederopbouw te ondersteunen. Vele
Nederlanders fietsten tientallen kilometers om hem tekunnen bewonderen. De koets
gold toen als hét symbool van de herwonnen democratie. Kort na de aanslagen van
11 september 2001 in de Verenigde Staten reed de koets wel, maar stopte tijdens
de rit voor enkele ogenblikken bij de Ambassade van de Verenigde Staten om een groet
te brengen aan de ambassadeur. Ook droegen de begeleiders van de koets een soberder
kostuum dan gebruikelijk. De geschiedenis van de Gouden Koets is een reis langs
momenten die door de hele samenleving zijn meebeleefd.

Gouden Koets in de buitenlucht

Na al die verhalen over en perspectieven op de Gouden Koets heeft de bezoeker de gelegenheid de koets in alle
rust buiten te bekijken. Het rijtuig staat opgesteld in een speciale glazen behuizing waar bezoekers omheen
kunnen lopen en zo de koets van alle kanten kunnen bezichtigen. Middels de audiotour wordt door diverse
personen toegelicht wat er precies op de koets te zien is en hoe dat kan worden geïnterpreteerd.

Onderzoek en reflectie

De tentoonstelling eindigt met een zaal waarin bezoekers worden uitgenodigd hun kijk op de Gouden Koets te
delen. Wat is de betekenis van de koets? En wat moet er volgens de bezoekers in de toekomst met de koets
gebeuren? Via video en audio, kunst en augmented reality zijn hierover uiteenlopende visies te zien.

Het Amsterdam Museum zoekt ook buiten de museummuren naar meningen over de Gouden Koets. Om zoveel mogelijk
stemmen een plek te geven in het veelzijdige tentoonstellingsprogramma over de vele facetten van de Gouden Koets
trekt het Amsterdam Museum, zodra de maatregelen het toelaten, met een mobiele onderzoekinstallatie door heel
Nederland. In de onderzoekinstallatie worden mensen geïnformeerd en kunnen zij hun persoonlijke associaties,
herinneringen, emoties en gedachten over het koninklijke rijtuig achterlaten. De resultaten worden gepresenteerd
in de onderzoekzaal in de tentoonstelling, op www.goudenkoets.nl en gebundeld in een rapport.

Artistieke reflecties

De tentoonstelling De Gouden Koets is in de eerste plaats een historische tentoonstelling. Door het parcours is
ook een aantal hedendaagse kunstwerken verweven. Daarnaast is de Amsterdam Galerij voor deze gelegenheid geheel
heringericht met veelal nieuw werk over de Gouden Koets. Het Amsterdam Museum heeft dertien kunstenaars opdracht
gegeven werk te maken dat aansluit bij de thematiek van de Gouden Koets. Onder andere Erwin Olaf, Brian Elstak,
Berend Strik, Sharelly Emanuelson en nieuwe, aanstormende talenten als Airich en Serana Angelista leveren vanuit
hun eigen ervaring, kennis en ambacht een artistiek commentaar op de materialiteit en de iconografie van de koets.

Audiotour en evenementen

In een gratis audiotour bij de tentoonstelling lichten historici, antropologen, restauratoren, actievoerders,
Oranjeaanhangers en anderen verschillende aspecten van de Gouden Koets toe. Tijdens de looptijd van de
tentoonstelling worden in het Amsterdam Museum en op locatie verschillende evenementen aangeboden. Het
museum organiseert tevens een wetenschappelijk symposium, diverse workshops en groepsrondleidingen.
Bezoekers vinden de laatste informatie over het aanbod op de website van het Amsterdam Museum.

Voor basisschoolleerlingen uit groep 6, 7 en 8, MBO-leerlingen en onderbouwklassen van het voortgezet onderwijs
wordt een speciaal onderwijsprogramma aangeboden waarin het bespreekbaar maken van een aantal thema's rondom de
Gouden Koets centraal staat. Urban Myth, Theater De Krakeling en STIP theaterproducties maken een familievoorstelling
(8 plus) getiteld: 'De Gouden Koets - het cadeau dat niemand wilde' met Birgit Schuurman en Tarikh Janssen over
de jonge Kroonprinses Wilhelmina en de jonge Kwadjo uit Suriname die de vanzelfsprekendheid van macht bespreken.
De voorstelling is te zien in theaters in het land van september 2021 tot en met februari 2022.

Boek

Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie. Het kleurrijke, 164-pagina tellende boek bevat
verdiepende essays over onder andere de ontstaansgeschiedenis en rituele dimensies van de Gouden Koets,
de recente restauratie en de linken met het koloniale verleden. Het boek wordt uitgegeven door WBOOKS
en is vanaf juni 2021 verkrijgbaar in de museumwinkel, boekhandel en online voor 24,95 euro.

Lange looptijd

De tentoonstelling De Gouden Koets opent op vrijdag 18 juni 2021 voor publiek en loopt tot en met zondag 27 februari
2022. Door de beperkende maatregelen als gevolg van het coronavirus wordt gewerkt met een maximum aantal bezoekers
per tijdslot. Om zoveel mogelijk mensen de mogelijkheid te bieden om de tentoonstelling en de Gouden Koets in alle
rust en met respect voor de geldende maatregelen te bezoeken, heeft de bruikleengever ingestemd met een langere
looptijd van de tentoonstelling dan eerder gecommuniceerd. De tentoonstelling zal ruim acht maanden te zien zijn.

Ontwikkeling tentoonstelling

De tentoonstelling en het publieksprogramma over dit controversiële Amsterdamse geschenk is
ontwikkeld door een onderzoeksgroep bestaande uit elf specialisten. De inhoud en aanpak zijn
meermaals doorgesproken met een breed samengestelde klankbordgroep van 25 externe experts.
In de klankbordgroep hebben onder anderen zitting: Karwan Fatah Black, Lara Nuberg en
Pieter Verhoeve. De tentoonstelling De Gouden Koets is ontworpendoor Bureau Caspar Conijn.

De tentoonstelling 'De Gouden Koets' is te zien van 18 juni 2021
t/m 27 februari 2022 in het Amsterdam Museum, Kalverstraat 92.

De tentoonstelling wordt mede mogelijk gemaakt door BankGiro Loterij, Blockbusterfonds,
De Nederlandsche Bank, Dr Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds (publicatie), Gerard van
den Tweel, Van den Tweel Foundation uit Nijkerk, Kickstart Cultuurfonds (routing museum),
Mondriaan Fonds, Nico Nap Foundation, Prins Bernhard Cultuurfonds, Rijksdienst Cultureel Erfgoed.
Het Amsterdam Museum wordt structureel ondersteund door de Gemeente Amsterdam en de BankGiro Loterij.

Bron: Amsterdam Museum

Foto's Gouden Koets


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum
De Gouden Koets voor restauratie op de binnenplaats van de Koninklijke Stallen.


Foto: Stadsarchief Amsterdam / Amsterdam Museum
Koningin Wilhelmina bekijkt de Gouden Koets in het Paleis voor Volksvlijt
op de dag na haar inhuldiging op woensdag 7 september 1898.

Foto's Details Gouden Koets


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum

Paneel Hulde der Koloniën:

Het paneel 'Hulde der Koloniën' op de linkerzijde van de Gouden Koets. Het paneel is geschilderd
door Nicolaas van der Waay in 1898. Kunstschilder Van der Waay kreeg 4.000 gulden voor het
beschilderen van de panelen van de Gouden Koets. Het is onbekend wie de voorstellingen bedacht
en hoeveel vrijheid Van der Waay had. Op de schildering staan inwoners van de Nederlandse koloniën
afgebeeld die hun 'schatten en voortbrengselen' aan de voeten van de 'Nederlandse maagd' op de troon
leggen. Aan de linkerkant staan mensen uit de koloniën in het Caribisch gebied, rechts mensen uit
Nederlands-Indië. De witte mensen representeren Beschaving en het Leger.


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum

Foto's Restauratie Gouden Koets

De restauratie van de Gouden Koets 2020.


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum


Foto: Arthur van der Vlies / Amsterdam Museum

Foto's Historische oranje-souvenirs

Vele souvenirs en snuisterijen (zoals zeepdoosje, ansichtkaarten, beeldjes en herdenkingsdoeken) geven bezoekers
in de tentoonstelling een indruk van de massaliteit van de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898 en de
feestweek die daarbij werd gevierd. Bij veel onderdanen in Nederland waren de Oranjes ongekend populair.
Bruikleen van DenRon Collections aan Amsterdam Museum.


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum

Moluks Houtsnijwerk ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina (voor en achterkant).


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum

Ansichtkaarten van Koningin Wilhelmina.


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum

Ansichtkaarten van de Gouden Koets.


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum


Foto: DenRon Collections / Amsterdam Museum

Foto's Bouw Gouden Koets

Voor de Gouden Koets werd geld ingezameld onder Amsterdammers. Wie minimaal 25 cent gaf kreeg een
bewijs van bijdrage dat ook recht gaf om de Gouden Koets te komen bekijken in de zomer van 1898.


Foto: Stadsarchief Amsterdam / Amsterdam Museum


Foto: Stadsarchief Amsterdam / Amsterdam Museum
Foto van de bouw van de Gouden Koets in de fabriek van de Gebroeders Spijker, Stadhouderskade 114.

Op Stadhouderskade 114 was de Spyker fabriek. De broers Spyker hadden hun naam verengelst vanwege de internationale
ambities. In deze fabriek met moderne stoommachines werkten de timmerlieden, wagenmakers en schilders aan de kast
en het onderstel van de Gouden Koets. Allerlei bedrijven, voornamelijk in Amsterdam, leverden glas, tapijten, en
andere zaken. De Oranje-aanhangers uit de Jordaan hadden koningin Emma verzekerd dat de Galakoets die ze aanbieden
aan de aanstaande koningin, 'geheel door het Amsterdamsche werkvolk zal worden vervaardigd'.


Foto: Amsterdam Museum
Tekening 'Twee zittende weesmeisjes met naaiwerk', Van der Waay 1875-1936


Foto: Amsterdam Museum
Tekening 'Zittend weesmeisje met naaiwerk', Van der Waay 1875 – 1936

De weesmeisjes die woonden in het burgerweeshuis, de huidige locatie van
het Amsterdam Museum, borduurden mee aan de kussens in de Gouden Koets.


Foto: Amsterdam Museum
Spotprent Heintje en Emma in De Roode Duivel, oktober 1894

Het socialistische blad De Roode Duivel ageerde onder het motto "Tegen troon, tegen beurs, tegen altaar" tegen
de monarchie. Deze prent spot met de reizen die (regentes) Emma en Heintje (Wilhelmina) maakten door Nederland
om de monarchie te propageren. Ook de hoge kosten van het koningshuis moesten het ontgelden in het blad:
Wilhelmina draagt een zak met geld. De uitgever van de Roode Duivel, Louis Hermans, zou in 1897 een
brochure publiceren tegen het plan voor de Gouden Koets, getiteld De Gouden Kwartjeswagen.


Foto: Amsterdam Museum
Schilderij 'Intocht Koningin Wilhelmina in Amsterdam anno 1898'.

Op dit schilderij zijn Koningin Wilhelmina en haar moeder Emma te zien in de Ivoren Koets, een open koets
die Koningin Emma besteld had voor deze gelegenheid bij de rijtuigenfabriek van Hermans in Den Haag.
Hermans was de grote concurrent van de firma Spyker die in 1896-1898 de Gouden Koets bouwde.

Foto's Wereldtentoonstelling 1883

Om te begrijpen hoe het zelfbeeld van Nederland eind 19e eeuw was en welk beeld er heerste over de koloniën
(zoals afgebeeld op de Gouden Koets), wordt de bezoeker in de tentoonstelling De Gouden Koets meegenomen naar
de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling van 1883. Op deze tentoonstelling presenteerde
Nederland zich als grote moderne kolonisator die moderniteit en beschaving bracht. Tal van producten uit de
koloniën werden tentoongesteld. Er werden ook mensen uit Suriname en Nederlands-Indië naar Nederland gehaald
om een half jaar lang geëxposeerd te worden op het Museumplein. Zo'n anderhalf miljoen bezoekers maakte op
deze manier voor het eerst kennis met de Nederlandse koloniën en hun koninkrijksgenoten uit Suriname en Indië.


Foto: Amsterdam Museum / Boekje Wereldtentoonstelling 1883


Foto: Amsterdam Museum / Waaier Wereldtentoonstelling 1883


Foto: Amsterdam Museum / Rechtenvrij
Aucaanse jongen Johannes Kojo (Kodjo), 13 jaar, tentoongesteld in Amsterdam
op de Wereldtentoonstelling van 1883 (op het huidige Museumplein).

De 13-jarige Johannes Kodjo was een van de 28 Surinamers die in 1883 naar Nederland gehaald waren
om onderdeel te zijn van de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling die gehouden
werd achter het Rijksmuseum in aanbouw. De organisatoren hadden een Surinaams dorp en een kampong
uit Nederlands-Indië ingericht waar de bezoekers tegen betaling van een kwartje de inwoners van
de koloniën konden bekijken. Deze foto is te zien in de tentoonstelling De Gouden Koets.

Foto's Hedendaagse kunst omtrent de Gouden Koets

Diverse hedendaagse makers geven in de tentoonstelling met hun
werken hun eigen interpretatie van aspecten van de Gouden Koets.

De Indonesische kunstenaar Iswanto Hartono (1972) maakte de installatie 'Colonies' geïnspireerd op het paneel
'Hulde der Koloniën'. Hartono heeft voor zijn werk de lijnen van het paneel nagemaakt in staaldraad. Het werk
wordt beschenen met een spotlight waardoor de zwarte schaduwkant ervan op de wand te zien is.

Ook het werk 'Deep in me a passionate dream' van Nelson Carrilho is te zien. Carrilho is
nazaat van een van de mensen uit Suriname die geëxposeerd werden op de wereldtentoonstelling.
Hij reflecteert met zijn werk op de wereldtentoonstelling en op het kolonialisme.


Foto: Amsterdam Museum / Hedendaags werk 'Colonies', Iswanto Hartono, 2017


Foto: Tom Benavente / Amsterdam Museum / Hedendaags werk 'Deep in me a passionate dream', Nelson Carrilho, 2017

Foto's Mening over de Gouden Koets

Bezoekers kunnen hun mening achterlaten in de studiezaal over de Gouden Koets in het Amsterdam Museum.


Foto: Monique Vermeulen / Amsterdam Museum

Het Amsterdam Museum trekt, zodra de coronamaatregels het toelaten, heel Nederland door met een mobiele
onderzoekinstallatie om mensen te vragen naar hun mening over de Gouden Koets en de toekomst van de Gouden
Koets. Resultaten hiervan worden weergegeven in de tentoonstelling en op de website www.goudenkoets.nl.


Foto: Iris Duvekot / Amsterdam Museum / De mobiele onderzoekinstallatie over de Gouden Koets

Koning opent tentoonstelling De Gouden Koets in het Amsterdam Museum, 17 juni 2021


Zijne Majesteit de Koning opende donderdag 17 juni 2021 de tentoonstelling 'De Gouden Koets'
in het Amsterdam Museum. Na een restauratie van ruim 5 jaar is de Gouden Koets van vrijdag
18 juni 2021 tot zondag 27 februari 2022 te bezichtigen voor publiek.

De Koning opende de tentoonstelling door het eerste exemplaar van het boek 'De Gouden Koets' in ontvangst te nemen.
Daarna werd de Koning door Judikje Kiers - directeur van het Amsterdam Museum - rondgeleid door de tentoonstelling.

De Gouden Koets staat in een glazen behuizing op de binnenplaats van het Amsterdam Museum waar de koets van
dichtbij te bekijken is. In zes omliggende museumzalen rond de binnenplaats geven honderden cultuurhistorische
objecten, schilderijen, kostuums en japonnen, spotprenten, foto's, bewegende beelden en hedendaagse kunstwerken
een veelzijdig beeld van de geschiedenis, het ontwerp, de restauratie en het gebruik van de Gouden Koets en de
discussies uit heden en verleden. Diverse betrokkenen – o.a. curatoren en hedendaagse makers - zullen Koning
Willem-Alexander tijdens de rondleiding vertellen over hun bijdrage aan de meerstemmige tentoonstelling.

De gerestaureerde koets wordt door het Koninklijk Staldepartement en de Koninklijke Verzamelingen tijdelijk
in bruikleen gegeven aan het Amsterdam Museum voor de tentoonstelling. De Gouden Koets werd in 1898 door de
inwoners van Amsterdam geschonken aan Koningin Wilhelmina, toen zij op 18-jarige leeftijd werd ingehuldigd.
Er werkten meer dan twaalfhonderd ambachtslieden aan de koets. Zo hielpen de weesmeisjes uit het
Burgerweeshuis, de huidige locatie van het Amsterdam Museum, mee aan het borduren van de kussens in de koets.

Bron: RVD, www.koninklijkhuis.nl


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum


Foto: Jan-Kees Steenman / Amsterdam Museum

Bezoek aan de tentoonstelling De Gouden Koets in het Amsterdam Museum, 19 juni 2021


Op 19 juni 2021 bezocht de website beheerster de tentoonstelling De Gouden Koets in het Amsterdam Museum.
De tentoonstelling was mooi en leerzaam! Hiertussen dan ook mijn eigen visie over de toekomst van de Gouden Koets.
Als u de mogelijkheid heeft om de tentoonstelling te bezoeken wil ik u dat zeer aanraden!

Meer over de tentoonstelling en de zelfgemaakte foto's kunt u vinden op de pagina: "Themafoto's
Koninklijk Huis" met de subpagina: "Amsterdam Museum: Tentoonstelling 'Gouden Koets'".

























Besluit over gebruik Gouden Koets, 13 januari 2022


Zijne Majesteit de Koning heeft op 13 januari 2022 in een video zijn besluit over het gebruik van de Gouden
Koets toegelicht. De boodschap is onder meer te zien via de socialmediakanalen van het Koninklijk Huis.


Foto: RVD

Toelichting van Koning Willem-Alexander over het gebruik van de Gouden Koets:

"Onze geschiedenis bevat veel om trots op te zijn. Tegelijkertijd biedt
ze ook leerstof om fouten te erkennen en in de toekomst te vermijden.

We kunnen het verleden niet herschrijven. We kunnen wel samen proberen
ermee in het reine te komen. Dat geldt ook voor het koloniale verleden.

Het heeft geen zin om wat gebeurd is door de bril van onze tijd te veroordelen en te diskwalificeren.
Simpelweg historische objecten en symbolen verbannen is beslist ook geen oplossing.

In plaats daarvan is een gezamenlijke inspanning nodig die dieper gaat
en langer duurt. Een inspanning die ons verbindt in plaats van verdeelt.

Sinds juni vorig jaar is de gerestaureerde Gouden Koets te zien in
het Amsterdam Museum. Aan die expositie komt in februari een einde.

De Gouden Koets zal pas weer kunnen rijden als Nederland daar klaar voor is. En dat is nu niet het geval.

Alle burgers van dit land moeten het gevoel kunnen hebben dat ze gelijkwaardig zijn en eerlijke kansen
krijgen. Iedereen moet zich deelgenoot kunnen voelen van wat in ons land is opgebouwd en daar trots
op kunnen zijn. Ook de Nederlanders met voorouders die onvrij waren in de Oost of de West.

Alleen met mooie wetten, zoals artikel 1 van de Grondwet, zijn we er niet. Zolang er
mensen in Nederland leven die dagelijks de pijn van discriminatie voelen, werpt het
verleden nog zijn schaduw over onze tijd en is het nog niet voorbij.

Naar elkaar luisteren en begrip opbrengen voor elkaar, zijn wezenlijke voorwaarden
om tot verzoening te komen en pijn in de ziel van mensen weg te nemen.

Ik weet dat wij daartoe in staat zijn, ook al is het een lange en moeilijke weg. Ik begrijp heel goed de
uiteenlopende gevoelens van eenieder. Alleen als we deze weg tot verzoening samen afleggen, kan de Gouden Koets
weer rijden op Prinsjesdag, de dag waarop we onze democratie en onze verbondenheid als Nederlanders vieren."

Amsterdam Museum toont Gouden Koets ondanks lockdown in open lucht, 13 januari 2022


Vandaag maakte Koning Willem-Alexander bekend dat de Gouden Koets voorlopig niet gebruikt zal
worden. De gerestaureerde Gouden Koets, die na een restauratie van ruim vijf jaar nog tot en
met 28 februari 2022 in een glazen behuizing op de binnenplaats van het Amsterdam Museum staat,
zal wel weer te bezichtigen zijn. Het Amsterdam Museum opent namelijk de poorten naar zijn
binnenplaatsen zodat bezoekers de koets gratis en veilig in de buitenruimte kunnen bekijken.
Beveiliging houdt toezicht zodat het niet te druk wordt en er voldoende afstand wordt gehouden. De
bezoeker kan de omliggende meerstemmige tentoonstellingszalen virtueel doorlopen op www.goudenkoets.nl.

Onderzoek en besluit van de Koning

Vandaag maakte Koning Willem-Alexander in een videoboodschap bekend dat de Gouden Koets voorlopig niet
gebruikt zal worden. Het Amsterdam Museum doet sinds de opening van de tentoonstelling in juni 2021
gedurende de looptijd van de tentoonstelling, zowel in het museum als in heel het land, onderzoek naar
de meningen en gevoelens in de samenleving over de Gouden Koets. Met als doel het gesprek te faciliteren
en mensen door dialoog met elkaar te verbinden. In de eerste bevindingen blijkt dat de meningen zeer
uiteenlopen en bezoekers die de tentoonstelling hebben gezien genuanceerd nadenken over de geschiedenis
en betekenis van de koets. De volledige onderzoeksresultaten presenteert het museum later dit jaar.

"We hebben begrip voor het besluit van de koning. Als museum denken we – juist ook omdat we dit
hebben ervaren in onze eigen tentoonstelling en museum – dat een object als de Gouden Koets het
best tot zijn recht komt in een museale context omdat er ruimte is voor verdieping en gelaagdheid
en er een gesprek op gang komt," aldus artistiek directeur van het Amsterdam Museum Margriet Schavemaker.
"Overigens denken wij als museum wel dat Nederland in de omgang met het koloniale verleden structureel
aan het veranderen is en daarmee ook het denken over een controversieel stuk erfgoed als de Gouden Koets."

Openstelling binnenplaatsen voor bezichtiging Gouden Koets

Over het gratis openstellen van de binnenplaats van het museum zegt Schavemaker het volgende:
"Natuurlijk hopen we, na opnieuw wekenlang gesloten te zijn geweest, dat we weer helemaal open
mogen. Maar als dat niet het geval is, dan willen we mensen toch de kans geven om de Gouden Koets
te komen bekijken." De bijzondere bruikleen staat na een restauratie van 5 jaar sinds 18 juni 2021
op de binnenplaats van het Amsterdam Museum. In zes museumzalen rondom de binnenplaats, die bezoekers
ook online kunnen bekijken via www.goudenkoets.nl, geven honderden cultuurhistorische objecten een
veelzijdig beeld van de geschiedenis en het gebruik van de Gouden Koets en de discussies uit verleden
en heden over dit iconische voertuig. Schavemaker: "Op 28 februari 2022 sluit de tentoonstelling en
gaat de koets terug naar de Koninklijke Stallen in Den Haag. Dat is al over zes weken! We willen
zoveel mogelijk mensen, ondanks de lockdown, de mogelijkheid geven om de koets nog te komen
bekijken. Dat kan veilig in de buitenlucht. Vanaf zaterdag 15 januari 2022 openen we elke dag
tussen 10.00 en 16.00 uur de poorten naar onze binnenplaatsen. Loop dus gerust even langs."


Foto: Monique Vermeulen / Amsterdam Museum

Prinsjesdag 2020, 15 september 2020


Elke derde dinsdag van september is het Prinsjesdag, de opening van het nieuwe werkjaar van de Staten-Generaal
(de Eerste Kamer en Tweede Kamer). Zijne Majesteit de Koning spreekt tijdens de Vergadering der Staten-Generaal
de Troonrede uit. In de Troonrede staan de belangrijkste plannen van de regering voor het komende jaar.

De activiteiten bij de viering van Prinsjesdag 2020 zijn aangepast als gevolg van de maatregelen om verspreiding van het
coronavirus tegen te gaan. De Verenigde Vergadering vindt dit jaar niet plaats in de Ridderzaal, maar in de Grote Kerk in
Den Haag. Het militair ceremonieel bij de Grote Kerk is sterk beperkt. Ook de balkonscène bij Paleis Noordeinde vervalt.

De gebruikelijke rijtoer van Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima, Prins Constantijn en Prinses Laurentien
gaat dit jaar ook niet door. Het Koninklijk gezelschap komt per auto aan bij de Grote Kerk om 13.15 uur:

- drs. C. Breedveld, Grootmeester en drs. M.L.A. Gravin van Zuylen van Nijevelt-den Beer Poortugael, Grootmeesteres.
- Prins Constantijn en Prinses Laurentien.
- Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima.
- Schout-bij-nacht drs. L.H.I. Brummelaar MPM, Adjudant-generaal.

In de Grote Kerk spreekt de Koning in de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal de Troonrede uit.
Daarin geeft de regering aan wat de belangrijkste plannen zijn voor het komende jaar.

Kleding van de leden van het Koninklijk Huis


De Koning draagt een jacquet met grijs vest met het draaginsigne Ridder Militaire Willems-Orde.

Koningin Máxima draagt een zijden japon met volants, die in toenemende lagen breder uitlopen in verschillende tinten geel.
Zij draagt een bijpassende haardecoratie. In 2018 is de japon voor het eerst gedragen en daarna behandeld om een diepere
kleurtoon te bereiken. Koningin Maxima draagt het Ordelint en de Ster van het Grootkruis der Orde van de Nederlandse Leeuw.

Prins Constantijn draagt een jacquet met grijs vest. De Prins draagt de bouton van het Grootkruis der Orde van de Nederlandse Leeuw.

Prinses Laurentien draagt een veelkleurige gebreide lange rok, met bijpassende top, shawl en haarband.
De Prinses draagt de versierselen behorende bij het Grootkruis in de Huisorde van Oranje.

































Troonrede 2020


Leden van de Staten-Generaal,

Nooit zal ik de Nationale Dodenherdenking van 4 mei 2020 vergeten. Het was onwerkelijk en zeer realistisch tegelijk: die
bijna lege Dam, de stilte nog oorverdovender dan anders, en het besef dat de viering van 75 jaar vrijheid noodgedwongen een
ingetogen karakter had gekregen. Door het coronavirus werd dit voorjaar ineens alles anders. Ook deze anders-dan-anders-Prinsjesdag
op anderhalve meter afstand, niet in de Ridderzaal, en met minder mensen, tradities en uitbundig rood-wit-blauw, maakt dat tastbaar.

Mijn bewondering en dank gaan uit naar iedereen die in de zorg en elders in de samenleving al het mogelijke deed om de
coronacrisis het hoofd te bieden. Verpleegkundigen en schoonmakers, boa’s en defensiepersoneel, supermarktmedewerkers en
mensen in het openbaar vervoer. Ik wil daarnaast mijn steun en medeleven betuigen aan hen die door corona zijn getroffen,
of die een geliefde moeten missen. Maar ook voor wie dat niet geldt, is de impact enorm. Corona raakt ons allemaal. Van
Terschelling tot Aruba. Jong en oud. Mensen met een beperking vaak nog harder dan anderen. Corona raakt ons in school en werk.
In het gemis van een aanraking. En vooral: in ons gevoel van veiligheid en vertrouwen. Want geen eindexamen kunnen doen, een
begrafenis in zeer kleine kring, niet op bezoek kunnen bij je man of vrouw in het verpleeghuis, als ondernemer ineens je levenswerk
verliezen, of je baan – het is allemaal enorm ingrijpend. Voor al die gevoelens van stress, eenzaamheid en verlies moet ruimte zijn
en erkenning. Binnenkort geven we daar in het hele Koninkrijk in verbondenheid uitdrukking aan onder de noemer 'aandacht voor elkaar'.

Toch gebeurt er deze maanden ook veel goeds. We waarderen meer het land waarin we wonen. Het weefsel van onze samenleving is opnieuw sterk
gebleken. Het blijft bijzonder hoe Nederlanders er voor elkaar zijn als de nood aan de man komt. Bijzonder was ook hoe we in een paar maanden
samen voor elkaar kregen dat de grootste beperkingen konden worden opgeheven. En bijzonder is de veerkracht van ondernemers die op allerlei
creatieve manieren hun bedrijf draaiende hielden, van leraren die hun leerlingen online gingen begeleiden, en van ouders die plotseling werk
en onderwijs thuis combineerden. Nederland heeft in de coronacrisis bewezen verantwoordelijk, saamhorig en flexibel te zijn. Laat ons dat
volhouden zolang dat nodig is. En laat ons daar vertrouwen aan ontlenen voor de toekomst.

Want juist in tijden van plotselinge schokken is het zaak oog te houden voor de lange termijn. Dat zijn we verplicht aan de jongeren, die de
laatste maanden niet alleen moesten inleveren op hun leven nu, maar ook op hun vooruitzichten voor straks. Een 94-jarige veteraan maakte veel
los met een ingezonden brief waarin hij de jongeren van Nederland opriep vol te houden en solidair te zijn met zijn generatie. Een 18-jarige
student schreef hem terug hoe dankbaar hij was voor de vrijheid en alle mogelijkheden waarmee hij en zijn leeftijdgenoten opgroeien. Maar hij
schreef ook hoezeer zij die vrijheid nu missen, hoe zij sleutelmomenten in het leven zomaar zien passeren en hoe extra onzeker de toekomst door
de coronacrisis voelt. Die onzekerheid is er op het gebied van opleiding, wonen en werk. Tegelijkertijd is er de zorg over overkoepelende problemen
als klimaatverandering, die door corona niet minder urgent worden. Deze brief raakt de kern van Prinsjesdag, want perspectief voor de toekomst begint
altijd in het hier-en-nu. Dat is de spiegel die de volwassenen van morgen voorhouden aan de volwassenen van vandaag.

In dat besef maakt de regering de keuze in deze onzekere tijd niet te bezuinigen, maar juist te investeren in baanbehoud, goede publieke voorzieningen,
en een sterkere economische structuur en een schoner land nu en straks. Op die pijlers rusten de plannen van de regering voor het komende jaar.

De Nederlandse economie en overheidsfinanciën zijn veerkrachtig. De laatste jaren is een financiële buffer opgebouwd
waarvan we nu de vruchten plukken. Deze publieke spaarpot maakt de gezondheidseffecten van het coronavirus niet minder
heftig, maar maakte de eerste directe economische gevolgen wel beter draagbaar.

Nu moeten we ons schrap zetten voor de gevolgen van een zware economische terugslag, die ook doorwerkt in de economie en overheidsfinanciën
op lange termijn. Hoe precies, hangt af van de vraag tot wanneer en in welke mate het coronavirus ons in zijn greep blijft houden. Maar alle
recente cijfers en ramingen zijn ongekend in vredestijd. Met een historische krimp van ruim 5 procent in 2020. Met een historische omslag van
een overschot op de rijksbegroting naar een tekort van 7 procent in één jaar. En met een verdubbeling van de werkloosheid ook in één jaar.
Onze belangrijkste handelspartners in Europa en wereldwijd hebben te kampen met een economische terugval die vaak nog groter is. Voor een
open en op handel en export gericht land als Nederland is dat, zeker na brexit, een extra complicatie.

De internationale gevolgen van de coronacrisis kunnen moeilijk worden overschat, niet in economisch en niet in geopolitiek opzicht.
Er lijken nog diepere groeven te worden getrokken tussen de grootste machtsblokken in de wereld. In het jaar van 75 jaar Verenigde
Naties domineert helaas steeds vaker het nationale eigenbelang en is de multilaterale wereldorde verder onder druk komen staan. Voor
de Nederlandse regering staat buiten kijf dat goed functionerende internationale instellingen en internationale samenwerking noodzakelijk
zijn om problemen aan te pakken die geen land of regio alleen de baas kan. Dat geldt voor vraagstukken van vrede en veiligheid, voor de
klimaatcrisis en de toekomst van onze energievoorziening, voor armoedebestrijding en nu ook voor de bestrijding van het coronavirus.

Ons land neemt hierin verantwoordelijkheid. Dat is zowel een morele plicht als welbegrepen eigenbelang. Nederland blijft
steun geven aan de kwetsbaarste regio’s in de wereld, die zwaar door corona zijn getroffen. Daarnaast blijft de regering
werken aan versterking van de operationele inzet van Nederlandse militairen. Het is duidelijk dat de wereld zich, over de
coronacrisis heen, moet voorbereiden op de mogelijkheid van een volgende pandemie of een andere externe schok. Corona leert
ons dat we ook internationaal samen sterker staan in een crisis als deze.

In Europees verband geldt dat de toenemende geopolitieke onzekerheid en de coronacrisis het belang van samenwerking en een eendrachtig
optreden naar buiten toe alleen maar vergroten. De inbedding in de Europese Unie en de interne markt staan aan de basis van de Nederlandse
welvaart, rechtszekerheid en veiligheid. Het is waar dat Europese samenwerking vaak gepaard gaat met stevige discussies, waardoor verschillen
tussen landen soms worden uitvergroot. Toch brengen de overeenkomsten en de gedeelde belangen de lidstaten altijd weer bij elkaar. Zo werkt
Nederland intensief samen met andere Europese landen om de ontwikkeling en beschikbaarstelling van een vaccin te versnellen. Met het Europees
herstelfonds kunnen lidstaten voor de korte termijn de gevolgen van de coronacrisis beter opvangen en voor de lange termijn werken aan
structurele economische hervormingen. Het is een vorm van solidariteit die twee kanten op werkt: van buren die elkaar vanzelfsprekend helpen
in tijden van nood, maar die in eigen land ook stappen zetten en hervormen om bij een volgende crisis allemaal beter voorbereid te zijn.

In ons land konden met extra overheidsuitgaven de eerste gevolgen van de coronacrisis voor de bedrijven en de werkgelegenheid worden opgevangen.
Voor de korte termijn is twee keer een pakket steunmaatregelen ingezet waarmee lonen zijn doorbetaald en faillissementen en grootschalige
ontslagrondes zoveel mogelijk konden worden voorkomen. Het derde pakket, dat beschikbaar is vanaf 1 oktober, heeft een looptijd van negen
maanden. Behoud van zoveel mogelijk banen blijft het doel. Maar na de fase van noodsteun is het nu ook belangrijk dat mensen door scholing
en training de overstap kunnen maken naar sectoren waar een tekort aan personeel is, en dat bedrijven zich aan kunnen passen aan de nieuwe
realiteit. Met een aanvullend pakket van bijna een half miljard euro voor kunst en cultuur onderstreept de regering het grote maatschappelijke
belang van deze sector. De steun voor het openbaar vervoer wordt voortgezet, omdat veel mensen voor hun dagelijkse bezigheden afhankelijk zijn
van bus, trein, tram en metro. Voor gemeenten komt bijna 800 miljoen euro extra beschikbaar, bijvoorbeeld voor buurthuizen, sociale werkvoorziening,
culturele instellingen, en voor het coronaproof organiseren van de verkiezingen. Zo werken medeoverheden en Rijk als één overheid samen in deze crisis.

Met de zwaar getroffen Caribische delen van het Koninkrijk wordt gesproken over welke steun onder welke
voorwaarden kan worden verleend. Het doel is de bevolking nu te steunen en bij te dragen aan toekomstige
economische zekerheid en maatschappelijke stabiliteit. Humanitaire steun blijft steeds beschikbaar.

Bij de start van deze periode koos de regering voor versterking van publieke voorzieningen. Het belang hiervan is door corona eerder toe- dan
afgenomen. Investeren in veiligheid, bestaanszekerheid en een aantrekkelijke leefomgeving draagt bij aan bestrijding van de crisis, aan de
veerkracht van de economie en aan vertrouwen in de toekomst. In de plannen van de regering is dat op verschillende plaatsen zichtbaar.

Nergens wordt de verantwoordelijkheid voor de toekomst van onze kinderen en jongeren directer gevoeld en waargemaakt
dan voor de klas en in de collegezalen. Het onderwijs heeft extra geld gekregen om in de grote steden volgende stappen
te kunnen zetten in de aanpak van het lerarentekort. Na een uitzonderlijk voorjaar met lege klassen is ook 500 miljoen
euro beschikbaar om onderwijsachterstanden weg te werken. Daarmee kunnen bijvoorbeeld extra bijlessen worden gegeven.

Met een bedrag van 5 miljard euro wil de regering de komende jaren de problemen rond stikstof aanpakken. Het geld dat nu
beschikbaar komt, kan onder andere worden ingezet voor natuurherstel en de aanpassing van stallen. Dat is nodig voor de
natuur, waarvan we allemaal genieten en die we moeten koesteren voor later. Het is nodig voor een gezonde en innovatieve
toekomst van de Nederlandse landbouwsector, die ook in tijden van crisis zorgt voor een betrouwbare voedselvoorziening.
En het is nodig om ruimtelijke ontwikkelingen in de sfeer van woningbouw en infrastructuur mogelijk te maken.

Opgeteld wordt bijna 2 miljard euro aan geplande investeringen voor infrastructuur, woningbouw en onderhoud en verduurzaming van rijksgebouwen naar
voren gehaald. Goede mobiliteit schraagt de economie. Bouw en woningmarkt krijgen een steun in de rug door bouwprojecten eerder uit te voeren.

De vraag naar woningen blijft groot. Onder regie van het Rijk wordt de woningbouw versneld. Starters hoeven de komende vijf jaar geen
overdrachtsbelasting te betalen. De regering stelt voor de huur te verlagen voor mensen met een laag inkomen in een dure corporatiewoning.

De rechtsstaat is het belangrijkste publieke bezit van de samenleving. Het is de basis onder een democratisch land dat
sociaal en economisch sterk is en waarin kansengelijkheid als norm geldt. Een jaar geleden werd Nederland geschokt door
de brute moord op advocaat Derk Wiersum. Op die dag werd eens te meer manifest hoezeer georganiseerde criminaliteit de
maatschappij ondermijnt. Voor de niet-aflatende strijd daartegen is volgend jaar opnieuw extra geld beschikbaar, onder andere
voor een nieuw gespecialiseerd team waarin de kennis en kracht van justitie, Belastingdienst en defensie worden gebundeld.

Een wezenlijke bedreiging voor de kwaliteit van de rechtsstaat is dat in ons land iemands huidskleur of naam nog te vaak bepalend is voor
zijn of haar kansen. Dat is onaanvaardbaar. Het maatschappelijk debat hierover schuurt soms, maar kan ons ook verder brengen in de strijd
tegen discriminatie, racisme en ongelijke behandeling. Bestaande verschillen overbruggen begint bij de bereidheid naar elkaar te luisteren.

De regering realiseert zich hoe cruciaal in het publieke domein het vertrouwen is in het handelen van de overheid zelf. De overheid moet
naast mensen staan, niet tegenover mensen. Daarom is het zo belangrijk dat de inwoners van Groningen die door de aardbevingen zijn getroffen
zo snel mogelijk kunnen rekenen op herstel van de geleden schade en versterking van hun huizen, en is de regering er alles aan gelegen de
gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire snel te compenseren. Investeren in de kwaliteit van de publieke dienstverlening blijft noodzakelijk.

Voor de lange termijn zijn in deze periode richtinggevende keuzes gemaakt in het Pensioenakkoord en het Klimaatakkoord. Als de noodzakelijke
solidariteit tussen jong en oud ergens gestalte krijgt, dan wel rond deze twee thema’s. De uitwerking en uitvoering van beide akkoorden vraagt
een lange adem. Het pensioen wordt persoonlijker en transparanter. Door nu te hervormen, kan er straks voor iedereen een goed pensioen zijn.
De regering hoopt in 2021 het wetsvoorstel voor de vernieuwing van het pensioenstelsel in te dienen.

Het perspectief van het Klimaatakkoord en de Klimaatwet is een vermindering van de CO2-uitstoot met minimaal 49 procent in 2030,
op weg naar een klimaatneutraal Nederland in 2050. Later dit najaar verschijnt de eerste Klimaatnota. Voor komend jaar zitten er
verschillende maatregelen in het vat, zoals een CO2-heffing voor de industrie, een kleiner aandeel van kolencentrales in de
elektriciteitsproductie, en maatregelen om de circulaire economie, waarin afval weer grondstof wordt, te stimuleren.

Daarbovenop wil de regering een vliegende start maken met het Nationaal Groeifonds. Dit fonds is er voor het toekomstig verdienvermogen
van ons land en daarmee voor de welvaart van morgen. Met het fonds wil de regering investeren in kennisontwikkeling, innovatie en
infrastructuur. Dat laatste omvat naast wegen en spoor ook de digitale snelweg en de infrastructuur voor energie. De unieke schaal
en de looptijd van het fonds maken het mogelijk Nederland welvarender, schoner en duurzamer over te dragen aan de jongeren van nu.
Voor de komende vijf jaar is een bedrag van 20 miljard euro beschikbaar.

Tot slot is door het coronavirus nog duidelijker geworden hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat ook voor volgende generaties de beste
zorg beschikbaar blijft. Uit vele internationale vergelijkingen blijkt dat de Nederlandse zorg van wereldklasse is. Maar dat neemt niet weg
dat er een grens is aan de spankracht van de zorginstellingen en de mensen die er werken. Voor de korte termijn moeten we daar lessen uit
trekken om voorbereid te zijn op een mogelijke tweede golf. Voor de lange termijn dringen zich andere lessen op, die bijvoorbeeld te maken
hebben met de organisatie van de zorg en de werkdruk van het zorgpersoneel, de vraag of meer zorg op afstand mogelijk is en de noodzaak van
preventie en zorginnovaties. Het kabinet komt met voorstellen om zoveel mogelijk mensen voor de zorg te behouden en nog meer mensen te verleiden
voor deze sector te kiezen, bijvoorbeeld met meer doorgroeimogelijkheden, minder administratie en meer zeggenschap. De waardering voor de werkers
in de zorg komt ook tot uitdrukking in een extra bonus voor extra inspanningen, dit jaar en volgend jaar.

Leden van de Staten-Generaal,

De coronacrisis stelt ons ernstig op de proef in alles wat van waarde is: gezondheid, werk, familie en vriendschappen. En we
realiseren ons: juist nu wordt gezamenlijkheid en verantwoordelijkheid gevraagd. Bij elke generatie leven in deze tijd specifieke
zorgen en vragen. Maar precies in de verbondenheid tussen generaties kan iedereen, jong en oud, op zijn of haar eigen plaats een
bijdrage leveren om deze moeilijke periode te boven te komen. Onze belangrijkste zekerheid is dat Nederland economisch, sociaal en
mentaal steeds veerkracht toont. De opdracht in het parlementaire jaar dat vandaag begint, is over deze crisis heen de toekomst te
blijven zien en te blijven werken aan perspectief voor alle generaties. U mag zich in uw werk gesteund weten door het besef dat
velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Prinsjesdag 2021, 21 september 2021


Elke derde dinsdag van september is het Prinsjesdag, de opening van het nieuwe
werkjaar van de Staten-Generaal (de Eerste Kamer en Tweede Kamer). Zijne Majesteit
de Koning spreekt tijdens de Vergadering der Staten-Generaal de Troonrede uit. In
de Troonrede staan de belangrijkste plannen van de regering voor het komende jaar.

De activiteiten bij de viering van Prinsjesdag 2021 zijn, evenals vorig jaar, aangepast als
gevolg van de maatregelen om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. De Verenigde
Vergadering vindt ook dit jaar plaats in de Grote Kerk in Den Haag. Het militair ceremonieel
bij de Grote Kerk is sterk beperkt. De balkonscène bij Paleis Noordeinde vervalt.

De gebruikelijke rijtoer van Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima, Prins Constantijn en Prinses Laurentien
gaat ook dit jaar niet door. Het Koninklijk gezelschap komt per auto aan bij de Grote Kerk om 13.20 uur.

Tijdens de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal wordt een jacquet met grijs vest gedragen. De Koning draagt
daarbij het draaginsigne Ridder Militaire Willems-Orde. Koningin Máxima draagt het Ordelint en de Ster van het
Grootkruis der Orde van de Nederlandse Leeuw op een taftzijde rok in pastelkleuren met abstracte bloemenprint,
gecombineerd met een oranje top van een fijn geweven wollen jersey met bijpassende hoed, een zogeheten pillbox.

Prins Constantijn draagt de bouton van het Grootkruis der Orde van de Nederlandse Leeuw. Prinses Laurentien
draagt de versierselen behorende bij het Grootkruis in de Huisorde van Oranje op een japon van donkergrijze
brokaat met een goud en zwart bloemenpatroon. Haar hoed is een hoge turban van sinamay in goud en grijs.


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman


Foto: Ministerie van Financiën / Martijn Beekman















De tekst van de troonrede die Koning Willem-Aleander uitsprak:

"Leden van de Staten-Generaal,

'Elke tijd is overgangstijd', schreef de historicus H.W. von der Dunk. Daarmee gaf hij uitdrukking aan de gedachte
dat er terugkijkend in de geschiedenis vaak sprake is van continuïteit en doorlopende lijnen. Toch is het heel
verklaarbaar dat velen onze eigen tijd ervaren als een periode van grote en onvermijdelijke veranderingen.
Natuurlijk vanwege de coronacrisis, die ons leven nog altijd sterk beheerst. Vanwege grote binnenlandse thema's,
zoals de toegankelijkheid van de woningmarkt, vermindering van de stikstofuitstoot, kansengelijkheid in het
onderwijs en op de arbeidsmarkt, en de bescherming en versterking van de rechtsstaat. En vooral ook vanwege
alomvattende problemen als klimaatverandering en schuivende machtsverhoudingen op het wereldtoneel.

Deze grote internationale ontwikkelingen voelen misschien abstract en ver weg, maar zijn dat niet. Klimaatverandering
kwam deze zomer dichtbij toen inwoners van Limburg in een paar dramatische dagen hun huizen en bedrijven na extreme
regenval onder water zagen lopen. Geopolitieke ontwikkelingen kwamen dichtbij met de hartverscheurende beelden en
verhalen uit Afghanistan. Twintig jaar lang heeft de internationale gemeenschap zich daar ingezet voor internationale
stabiliteit en veiligheid, democratie en mensenrechten, en kansen voor meisjes en vrouwen. Nu wacht het Afghaanse
volk opnieuw een ongewisse toekomst. Voor veel Nederlandse Afghanistanveteranen is deze afloop na jaren militaire
aanwezigheid en vele offers een hard gelag. Voor onze militairen en diplomaten waren het extreem intensieve en
spannende laatste weken, waarin zij binnen de mogelijkheden zoveel mogelijk mensen in veiligheid brachten.
Daarvoor verdienen zij diep respect en grote waardering. Tegelijkertijd realiseren we ons dat dit boek niet
gesloten is. Degenen die achterbleven, wacht een onzeker lot. Wat vijfduizend kilometer verderop gebeurt,
raakt direct aan onze diepste waarden en aan onze eigen veiligheid.

Het is logisch dat mensen zich afvragen: wat betekenen al deze ontwikkelingen voor mij persoonlijk?
Voor onze manier van leven? Voor mijn toekomst en die van mijn kinderen? Onderzoek laat al jaren zien
dat Nederlanders hun eigen leven een hoog cijfer geven, maar dat zij zich grote zorgen maken over het
land en de wereld om hen heen. Deze onrust en onzekerheid worden nog gevoed doordat het maatschappelijk
debat nationaal en internationaal steeds vaker op polariserende toon wordt gevoerd.

Bij al deze terechte zorgen past tegelijkertijd de nuchtere vaststelling dat Nederland een
goed land is en blijft om in te leven. Een land dat zich macro-economisch met de beste kan
meten. Als we de toekomst gezamenlijk tegemoet blijven treden, kunnen we veel aan.

De begroting die de regering vandaag aan u voorlegt, staat in het teken van uitvoering van lopend beleid.
Dat past bij de demissionaire status van een kabinet dat in januari van dit jaar zijn ontslag aanbood en
daarmee verantwoordelijkheid nam voor de toeslagenaffaire. Grote nieuwe keuzes voor de langere termijn
zijn aan een volgend kabinet. Tegelijkertijd ontslaat dat de zittende regering niet van de plicht te
doen wat nodig is. Sommige onderwerpen zijn zo urgent, dat stilstand nu ons land onnodig op achterstand
zou zetten. Daarom meent de regering er goed aan te doen in het lopende beleid voor komend jaar een
aantal extra stappen te zetten, onder andere op het terrein van klimaat, rechtsstaat en woningbouw.

Achter ons ligt een periode die voor een belangrijk deel in het teken stond van het
coronavirus. Voor ons ligt een jaar waarin we mogen hopen op een verdere terugkeer naar
meer normale verhoudingen. Daarmee ontstaat ruimte om terug te kijken en vooruit te blikken.

Voorop staat dat wij Nederlanders in coronatijd opnieuw hebben laten zien er als familie, vrienden, collega's
en buren voor elkaar te willen zijn. Velen rouwen na deze periode om het verlies van een geliefde. Anderen
worstelen met de lichamelijke en geestelijke gevolgen van corona. En weer anderen, oud én jong, kregen te maken
met eenzaamheid en depressie. Gelukkig konden en kunnen velen met hun zorgen en verdriet terecht bij mensen in
hun omgeving. Aanvullend zijn er overal in het land initiatieven ontstaan om mensen te helpen en uit hun isolement
te halen. Het is belangrijk dat die aandacht voor de gevolgen van corona blijft bestaan, ook in een volgende fase.

Positief is ook hoeveel mensen tijdens de coronacrisis in ons aller belang doorwerkten, vaak onder moeilijke
omstandigheden. Nederland is u dankbaar. Dank aan de politiemensen en boa’s die pal staan voor onze veiligheid.
Dank aan de militairen die op verschillende plaatsen bijsprongen. Dank aan alle mensen in het onderwijs en de
kinderopvang, het openbaar vervoer en de logistiek. Dank aan allen die op welke plek dan ook een bijdrage
leverden. En natuurlijk dank aan iedereen in de ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorg. Daar is een
buitengewone prestatie geleverd. De komende periode staat in het teken van mentaal en fysiek herstel voor
deze beroepsgroep, terwijl tegelijkertijd uitgestelde operaties en behandelingen moeten worden uitgevoerd.

Tijdens de coronacrisis is gebleken hoe belangrijk en effectief regionale, nationale en internationale samenwerking en
afstemming in de zorg kunnen zijn. Dat is belangrijk met het oog op de periode na corona, waarin twee grote vragen
beantwoord moeten worden. De eerste is: hoe zorgen we dat we paraat staan voor een volgende pandemie? Daarvoor werkt
de regering aan een plan. Dat is per definitie ook een internationaal vraagstuk, want een virus stopt niet bij
landsgrenzen. Het belangrijkste is nu dat overal ter wereld voldoende vaccins beschikbaar komen. Nederland neemt
daarin verantwoordelijkheid door voor elk vaccin dat hier aan iemand wordt gegeven, er ook een te doneren. De tweede
vraag is hoe de zorg in de toekomst georganiseerd moet worden om toegankelijk, betaalbaar en van hoge kwaliteit te
blijven. Nu is de tijd om over deze onderwerpen het gesprek verder te voeren en besluitvorming voor te bereiden.

Gedurende de pandemie zijn groepen die al kwetsbaar waren, nog harder getroffen door alle maatregelen.
Denk aan kwetsbare ouderen in een instelling of thuis, of mensen met een zwakke gezondheid of een beperking.
Voor hen kwam de kwaliteit van leven in coronatijd nog meer onder druk te staan. Voor veel jongeren en
jongvolwassenen dreigt na anderhalf jaar leven met de handrem erop een valse of vertraagde start in opleiding
en werk. In de afgelopen jaren is de nodige aandacht uitgegaan naar het tegengaan van eenzaamheid, de aanpak
van schulden en het stimuleren van kansengelijkheid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Die inzet blijft
nodig. Vooruitlopend op noodzakelijke keuzes voor de lange termijn, stelt de regering tot eind 2023 ruim 8
miljard euro beschikbaar om onderwijsachterstanden in te lopen die in de coronaperiode zijn ontstaan. Het is
belangrijk dat scholen daarbij ook aandacht geven aan de sociale en emotionele gevolgen die deze periode op
leerlingen en studenten heeft gehad. Voor de jeugdzorg is volgend jaar 1,3 miljard euro extra beschikbaar, om
knelpunten op te lossen en tegelijkertijd structurele verbeteringen te realiseren. En ook voor hulp aan mensen
met problematische schulden vanwege corona of de toeslagenaffaire, is in de begroting extra geld opgenomen.

De Nederlandse economie staat er gelukkig goed voor, zeker in vergelijking met andere landen. Dat is een
compliment aan het innovatieve Nederlandse bedrijfsleven en het geeft perspectief aan mensen die nu aan
de kant staan. De doorgevoerde steunmaatregelen voor bedrijven waren ongekend in financiële omvang en
reikwijdte, maar hebben wel het beoogde effect gehad. Dit jaar en volgend jaar veert de Nederlandse
economie naar verwachting op en de werkloosheid blijft historisch laag, terwijl de staatsschuld door
de steunmaatregelen niet uit het lood is geslagen en de koopkracht gemiddeld op peil blijft.

In het Caribisch deel van ons Koninkrijk is het leven voor veel mensen door corona moeilijker geworden,
omdat de eilandeconomieën hard zijn geraakt door de enorme terugval in het toerisme. Voor Bonaire, Sint
Eustatius en Saba – samen Caribisch Nederland – gelden economische steunmaatregelen vergelijkbaar met die
in ons land. Met de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn afspraken gemaakt om te bereiken dat
financiële steun leidt tot een economie die weerbaarder en schokbestendiger is. In het gesprek daarover
is het belangrijk steeds de eensgezindheid te zoeken. Dat maakt ons Koninkrijk als geheel sterker.

De intrinsieke kracht van de Nederlandse economie biedt ruimte om verder te bouwen aan
het Nederland van morgen. De realiteit daarbij is wel dat veel vraagstukken de grenzen
van één kabinetsperiode overstijgen. Of de grenzen van ons land. Of beide.

De overspannen woningmarkt is een belangrijk voorbeeld van een binnenlands thema dat niet
in één periode oplosbaar is. Hoe wordt een betaalbare woning weer bereikbaar voor iedereen
en vooral voor starters? De regering heeft daaraan de afgelopen jaren gewerkt via afspraken
met gemeenten en provincies en met extra geld voor nieuwbouw. De uitvoering van dat beleid
loopt door in het parlementaire jaar dat voor ons ligt. Door eerdere financiële impulsen
worden meer dan honderdduizend nieuwe woningen gebouwd. De regering stelt nog eens 1
miljard euro extra beschikbaar om te zorgen dat er doorgebouwd kan worden.

Ook het Nationaal Groeifonds overstijgt de grenzen van deze kabinetsperiode. In de eerste ronde is dit jaar ongeveer
4 miljard euro vrijgemaakt, onder andere voor infrastructuur en voor projecten in de sfeer van kunstmatige
intelligentie en groene waterstof. In de volgende ronde is een bedrag van ruim 7 miljard euro beschikbaar.

Voor natuur en biodiversiteit en de terugdringing van de stikstofuitstoot zijn tot 2030 al
forse bedragen beschikbaar gesteld. Daarmee worden ook volgend jaar investeringen in natuurontwikkeling,
schonere stallen en opkoopregelingen gedaan. Het is nodig dat er een goed toekomstperspectief blijft
voor Nederlandse boeren, die zo belangrijk zijn voor onze voedselvoorziening en een vitaal platteland.
Tegelijkertijd is het belangrijk in kaart te brengen wat er nodig en mogelijk is om ook perspectief
te bieden voor infrastructuur, economie en woningbouw. Daaraan blijft de regering werken.

Van de onderwerpen die zowel de grenzen van een kabinetsperiode als onze landsgrenzen
overstijgen, is klimaatverandering zonder twijfel het meest dringend. Deze zomer kwam
het International Panel on Climate Change met een harde en uitermate zorgelijke waarschuwing.
De klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel gaan veel sneller en zijn veel ernstiger
dan eerder voorzien. Dat raakt onze veiligheid, natuur en leefomgeving, maar bijvoorbeeld
ook het wereldwijde armoedevraagstuk en toekomstige migratiestromen. In Nederland houdt de
bescherming tegen hoogwater uiteraard de allerhoogste prioriteit. De grootschalige overstromingen
in Limburg zijn voor de regering aanleiding om in overleg alle geplande maatregelen opnieuw
tegen het licht te houden en te kijken of en waar versnelling nodig is.

Met het Klimaatakkoord en de Klimaatwet is in deze regeerperiode in ons land een belangrijke aanzet
gegeven voor het terugdringen van de CO2-uitstoot. De uitvoering van de gemaakte afspraken is in
volle gang. Maar dat neemt niet weg dat de gerechtelijke uitspraak in de zogeheten Urgenda-zaak
tot een versnelling dwingt, ook om de doelstellingen van de Klimaatwet te halen. De regering
reserveert bijna 7 miljard euro extra voor aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld voor
verduurzaming van woningen en industrie en om elektrisch rijden verder te stimuleren.

In Europees verband heeft de regering een verhoging bepleit van 49 naar 55 procent CO2-reductie in 2030.
Daarnaast steunt zij de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050, zoals vastgelegd in de Europese
Green Deal. Het is duidelijk dat de komende jaren extra inspanningen nodig zijn om deze aangescherpte
doelstellingen te halen. Tegelijkertijd biedt een ambitieus klimaatbeleid ook kansen: voorop de kans
een mooier, schoner en veiliger land na te laten. Maar ook economische kansen, bijvoorbeeld in de
export en toepassing van Nederlandse kennis op het gebied van duurzame technologie en waterveiligheid.

Vandaag, op de Internationale Dag van de Vrede, realiseren we ons hoe ruim 75 jaar vrede en internationale
samenwerking ons land ongekende welvaart en welzijn heeft gebracht. De internationale inbedding van ons
land in de naoorlogse multilaterale wereldorde blijft van wezenlijk belang, want de wereld waarin we leven
is meer en meer als de bekende Rubik-kubus. Alles hangt met alles samen. Zo is vrede ook welvaart, klimaat
ook veiligheid, armoedebestrijding ook mensenrechten, duurzaamheid ook economie, en internationale stabiliteit
ook migratie. Elke draai aan de kubus, elk besluit, werkt door op meerdere terreinen en niveaus. In dat besef is
en blijft Nederland een betrouwbare internationale partner. Omdat het in ons eigen belang is, maar ook vanuit de
solidariteit en verantwoordelijkheid die we voelen met en voor andere delen van de wereld. Onze uitgezonden
militairen verdienen steun en respect voor de belangrijke en moeilijke taak die zij hierin steeds vervullen,
zowel tijdens als na afloop van een missie. De regering stelt structureel extra geld beschikbaar voor de
operationele inzetbaarheid van onze militairen en voor hulp aan veteranen die dat nodig hebben.

De lidmaatschappen van de Europese Unie, de NAVO en de Verenigde Naties zijn de hoekstenen van het
Nederlandse buitenlands beleid. Het is duidelijk dat Nederland samen met de andere lidstaten van de
Europese Unie voor strategische keuzes staat in de relaties met China en Rusland, maar ook in de
relatie met de Verenigde Staten. Trans-Atlantische samenwerking blijft de basis onder het Nederlandse
veiligheidsbeleid, maar we zullen tegelijkertijd meer moeten investeren in Europees veiligheidsbeleid.

In de Europese Unie ligt de prioriteit onder andere bij corona-herstelbeleid, bij de
gezamenlijke klimaataanpak via de Green Deal en bij de bewaking van de Europese rechtsstaat
en van de Unie als waardengemeenschap. Die waardengemeenschap is fundamenteel. In de landen
van de Europese Unie mag iemands leeftijd, huidskleur, geloof, geaardheid, geslacht of herkomst
nooit een reden zijn voor ongelijke behandeling, uitsluiting of andere vormen van discriminatie.

De rechtsstaat is het fundament onder de vrije en democratische samenleving, die al zo lang kenmerkend
is voor ons land. Maar die Nederlandse rechtsstaat staat onder druk. De georganiseerde misdaad wordt
steeds meedogenlozer en gewelddadiger. De schokkende moord op Peter R. de Vries is in deze ontwikkeling
een nieuw dieptepunt. Het kabinet werkt al langer aan een stevige en meerjarige aanpak die verschillende
sporen kent en stelt daarvoor opnieuw extra geld beschikbaar. Criminele organisaties moeten worden opgerold,
hun leiders opgepakt en crimineel geld afgepakt. We moeten daarbij ook meer investeren in de aanpak van
digitale criminaliteit en veiligheid, omdat de wereldwijde digitale dreigingen op tal van manieren
toenemen. Tegelijkertijd moeten kwetsbare wijken worden versterkt, is het belangrijk dat jongeren
via scholing en werk worden toegerust om niet in criminaliteit te vervallen, en moeten mensen worden
beschermd die zich voor onze rechtsstaat inzetten. Versterking van de rechtsstaat is per definitie
een zaak van lange adem. Hiervoor komt per jaar ongeveer een half miljard euro extra beschikbaar.

Tot slot moet de regering bij dat gesprek over de rechtsstaat en rechtszekerheid de hand in eigen boezem
steken. De afhandeling van de aardbevingsschade in Groningen is te lang te stroperig geweest. In de
toeslagenaffaire heeft de overheid mensen letterlijk en figuurlijk onrecht gedaan. In beide gevallen geldt:
fouten moeten worden hersteld en wie recht heeft op compensatie moet die zo snel mogelijk krijgen. Dat blijft
voor de regering absolute prioriteit. Belangrijk is ook dat de deur van de rechtsstaat voor iedereen openstaat.
Het kabinet maakt vanaf volgend jaar extra geld vrij voor de sociale advocatuur. Het antwoord op de dieperliggende
vraag hoe het vertrouwen te herstellen, vergt een langere adem en meer aandacht voor de uitvoerbaarheid van beleid.

Leden van de Staten Generaal,

Als elke tijd overgangstijd is, is maatschappelijke verandering een constante. Onze geschiedenis laat dat ook zien.
Het komt er steeds op aan, ook in het hier en nu, elke verandering die zich aandient met open vizier tegemoet te
treden. Zo bouwen we samen aan een beter land voor volgende generaties. In dat streven zal de regering de
samenwerking blijven zoeken met u, leden van de Staten-Generaal. U mag zich in uw belangrijke werk gesteund
weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden."


Informatie bronnen voor deze pagina: RVD/Koninklijk Huis / Rijksoverheid


Copyright © 2006-2023 https://koningsfan.nl/


Homepage